éénen adem op het andere laten volgen, maar ook omdat de Heer naderhand zelf voor cajaphas op die verwoesting klaarblijkelijk heeft gezinspeeld in die woorden tot den Hoogepriester: • »Van nu aan zult gij zien den Zoon des menschcn. komende op de wolken des hemels." Die verbinding dus van komst van jezus en verwoesting van Jeruzalem was in den geest van jezus niet vreemd, en behoefde dit om die reden waarschijnlijk ook niet voor zijne Discipelen te zijn. Het was voor hen ook wel af te leiden uit de voorstellingen van het Oude Teslament. Overeenkomstig met het komen van Jehova, die zijn volk bezocht, kon zeer gemakkelijk eene treffende gebeurtenis , vooral wanneer die met de vestiging van het Godsrijk in zigtbaar verband stond, gelijk die verwoesting van Jeruzalem, de komst heeten van den Heer jezus Christus (5). Het laatste eindelijk, door de Discipelen de voleinding der wereld of der eeuwe genoemd, wijst weder op dezelfde gebeurtenis henen. Naar der Joden meening zou de komst van den Messias de voleindiging van het eerste tijdperk der wereld zijn, en wel van dat, hetwelk de vóórMessiaansche tijd of de Joodsche Theocratie in de rei der eeuwen had ingenomen (6).

(5) Men zie goodschaal, Tijdschrift, 1839, III, p. 469 voK

(6) In deze overtuiging worden wij bevestigd doordien mIbcus en lucas de na^oiaa, en owréleia Tan mattheus zamenvatten onder het algemeene navra ravra.

E\en als , geeft ook cnwy, door de onzen hier wereld

vertaald, zeker tijdperk te kennen, eeuwe, het Lat. aevum. In den zin van oude en nieuwe bedeeling was de tegenstelling van deze eeuwe en de toekomende (die van het N. V.), zelfs in de Schriften des O. T. niet vreemd; ook niet aan de Apostelen.

I