volmaaktheid in het oog, wanneer wij acht geven op <le overeenstemming tuxxehen zijn vermogen om te handelen en het vermogen om van buiten aangehragte indrukken in zich op te nemen. De mensch toch werkt op de dingen builen hein en deze wederkeerig op den mensch. Maar hoe moeijelijk is het hier den middenweg te houden en van de ecne zijde niet alle indrukken van buiten af te weren, noch ook van de andere zijde door die indrukken zich geheel te laten besturen, waardoor de mensch van alle zelfstandigheid afstand doet. In jezus Christus zien wij de schoonste harmonie tusschen beide. Wel werkt de natuur op Hem, maar niet alzoo, dat Hij lijdelijk zich door hare inwerking laat besturen, maar alzoo, dat Hij hare indrukken vrij in zich opneemt en ze als vormen gebruikt, om er zijne hooge ideën in te kleeden, of door dezelve wijst op God, wiens heerlijk wezen ook in de natuur is afgedrukt. Wel wordt jezus aangedaan door de aandoeningen zijner natuurgenooten, wel deelt Hij in hunne droefheid en vreugde; wel werken lijden en dood, die Hem te gemoet komen, krachtig op zijn hart. Maar Hij wordt niet geheel lijdelijk; onder dit alles slaat Hij standvastig, kalm, beraden, kan Hij troosten en helpen, bemoedigen en de geringste liefdediensten niet vergeten. Zoo is Hij niet aan de heerschappij der dingen builen Hem onderworpen; maar Hij gebruikt hunne indrukken en werkingen om zijn groot verlossingswerk voor deze aarde daardoor le bevorderen. Hetzelfde zien wij in jezus verkeer met zijne naasten , zijne landgenoolen. Hij deelt in hunne Godsvereering, feesten en andere plegligheden; Hij spreekt met hen overeenkomstig hunne denk- en handelwijze; Hij voegt ïich naar hunnen aanleg, beschaving, geaardheid,