Apostel begrepen, doen de zonde (5); en alle zonde nu is ongeregligheid (6); of, liever nog, wetoerzaking, of strijdigheid met eene wet, die den mensch gegeven en bekend is, en die, van niemand anders dan van God hem gegeven, zijn tweespalt met God slechts te meer te voorschijn brengt. — liet aldus met Gods weien strijdige beginsel , als heerschende kracht in de wereld aangemerkt, is de duivel, die daarom van den beginne zondigt, uit welken de aan die kracht gehoorzame menscb is, zijn wezen, als 't ware, ontleent (7). In dien booze ligt de geheele wereld (8), zij is in hem als geheel verzonken en weggezonken. Johankes, deze uitdrukking kenschetst het, volgt slechts de zinnebeeldige spreekmanier van zijnen lijd en zijn volk, zondei aan bet bestaan van een persoonlijk wezen, dat wij duivel noemen, te denken. Die booze, of liever, om, naar onzen spraakvorm, in den geest des Apostels, ons uit te drukken: dat booze — alle onwaarheid, alle cnheilighcid, alle liefdeloosheid ook , alle kwaad

^5) 1 Jo!i. III: 4, vergel. met I: 6, 7.

(6) IV: 4. (7) III: 8, .vergel. Ev. Joh. III: 44.

(8J V: 19. "en vertaalt gewoonlijk: »in het booze.' Waarom.' Omdat men liet ongerijmde er van gevoelt, dat, als johames.zich den duivel gedacht had, zoo als veelal de Christelijke Godgeleerdheid zich dit wezen voorstelt, de Apostel dan zou gezegd hebben: „ de wereld ligt in den bouzeEn echter dit zegt johaïks. Er bestaat volstrekt geen grond, om bet Grieksche novmk, dat de Apostel bezigt, in het 18' vers, onzijdig, en in het 19' vers mannelijk te vertalen. Haar joiiannes dacht en sprak als Oosterling. Hij verzinnelijkte, met zijn volk, de gedachte, zonder daarom die aldus verzinnelijkte gedachte, met ons, Westersche menschen, tot een persoonlijk wezen te maken. Juist daarom kon hij zelf ook het ongerijmde, dat er anders in zijne uitdrukking, \s. 19, ton gelegen hebben, niet gevoelen.