ook die Hierarchie moge aangebragt hebben, zij (leed nog veel meer goeds onder de ruwe en nog barbaarsche volken; terwyl de groote verkeerdheden der Kerkelyken tevens allengs tegenstand wekten en aldus eene betere toekomst voorbereidden. In een woord, die Hierarchie was toen onmisbaar, gelijk voor losbandige kinderen de tucht eens vaders, schoon dan ook deze zelf met gebrekkige kennis en groote fouten moge behebd 7.ijn. Wat dus ook door de Pausen en Kerkelijken met aardsche inziglen en uit heerschzucht moge gedaan zijn , de Goddelijke Voorzienigheid heeft het alzoo bestierd, dat onder hunne leiding de volken langzamerhand voor wat hoogers rijp werden. Heeft nu de Hoogleeraar in de behandeling van dit eerste punt misschien soms zich wat laten verleiden tot uitvoerigheid in het vermelden van de handelingen veler Pausen, die welligl minder regtstreeks tot den invloed op zedelijkheid en godsdienstigheid betrekking hebben; hij heeft die meerdere uitvoerigheid geheel â– vermeden in de ontwikkeling van het tweede punt, waardoor dan ook hierby de voorstelling der groote zaak, welke hij in het licht zoekt te plaatsen, veel gewonnen heeft in aanschouwelykheid en kracht. Dit tweede punt is: Europa's volken onderling ter kruisvaart vereenigd; of hun overgang uit de kindschheid tot de jongelingschap. Eerst worden wij er bij bepaald , dat, hoeveel onedels en laags er ook mede gepaard ware, hel toch in den grond eene onderneming was van godsdienstig enthusiasme, en, hoeveel ergerlijks er dus plaats vond in de behandeling van Grieken en Turken, in de onderlinge verdeeldheden en in losbandigheid van zeden, het toch naar den geest dier tijden beoordeeld, eene goede zaak was. Men stond op uit zyne vernederende vadzigheid, breidde den kring