daarenboven ook het werk over hetzelfde onderwerp van den jeugdigen mededinger des Hoogleeraars, den Heer e. j. diest torgion, bij het afdrukken dezer bladen ontvangen, willen wij de vermelding dezer twee werken zamen voor het Overzigt des volgenden jaars besparen.

Met het onderwerp van deze Jaalstvermelde werken is naauw verwant een stukje, dat ten titel draagt: De Duizendjarige vestiging der Christelijke Godsdienst in deze landstreek, godsdienstig herdacht in eene geschiedkundige Leerrede en met aanteekeningen opgehelderd , door f. koi'pius , Predikant te Ham en Fransum. Groningen 1841. Prys is f 1—00. Wij vermelden het hier onder de geschriften over Kerkelijke geschiedenis. Hoewel er toch in de Leerrede als zoodanig zeer verstandig en stichtelijk gebruik gemaakt is van de geschiedkundige bijzonderheden, welke derzelver grootste deel uitmaken, achten wy de vermelding van deze toch veel hooger, als geschiedkundig berigt, dan wel als bestanddeel eener godsdienstige rede. Met zeer veel belezenheid en met de hoogste naauwkeurigheid wordt van den eersten tijd af het merkwaardigste verhaald, dal in dit Gewest en meer bijzonder in het .zoogenoemde Westerkwartier en meer bepaald nog in deszelfs kleistreek heeft plaats gehad betreffende de invoering, vestiging en voortduring des Christendoms. Ook de aanteekeningen zijn niet alleen aanwijzing der gebruikte bronnen, maar niet zelden verdere vermelding van soms zeer belangrijke zaken, ook tot in de kleinste byzonderheden. Over den eigenlijken geest der eerste Predikers van het Christendom vernemen wij minder, maar des te meer, gelijk de Heer koppiüs het zelf noemt, over de voornaamste uiterlijke gebeurtenissen. En de belangrijke slotsom van het verhaalde is, dat