In Amsterdan, den Haag en Utrecht zijn permanente bureaux, met meerdere ambtenaren. In Amsterdam meldden zich in het laatste verslagjaar ongeveer 6000 candidaten aan.

Ook al neemt men aan, dat zich een groot aantal jongelui tot het Bureau wendden, wien het meer om een plaatsing, dan om een beroepadvies te doen was (wij denken hierbij aan die jongelui, die het einddiploma van diverse vakscholen verkregen, jongelui, die van patroon wenschen te veranderen in hun eigen beroep, welke door de Arbeidsbeurs stelselmatig verwezen worden naar het Beroepskeuzebureau), dan nog blijft er een zeer groot aantal over van aanmeldingen, waarbij het om zuivere beroeps- of onderwijsadviezen ging.

In de laatste plaats herinneren wij aan de oprichting in Maart 1921 van de Christelijk Psychologische Centrale voor School en Beroep, waarbij ook „Patrimonium" zich van de oprichting af heeft aangesloten. In onze inleiding wezen wij er al op, dat deze in de eerste jaren van haar bestaan niet heeft voldaan aan de toen al hoog gespannen verwachtingen. Voor een niet gering deel moet dat verklaard worden uit het feit, dat men zich bij de oprichting heeft gedacht een organisatie, waarvoor de Regeering een belangrijke subsidie zou verleenen. In dien tijd was deze verwachting niet ongegrond. Toen echter niet lang na de oprichting een periode van malaise intrad, bleek, dat de Regeering niet geneigd was om te subsidieeren.

Ook in andere opzichten waren haar de omstandigheden niet gunstig, zoodat er meerdere verzachtende omstandigheden te pleiten zijn voor het feit, dat door haar niet die activiteit ontwikkeld is, die wij van het begin af gaarne zouden hebben gezien.

Intusschen mogen wij met blijdschap constateer en, dat sinds 1925 het Bestuur van

die Vereeniging zich heeft beraden op middelen, om met vernieuwden lust den arbeid weer ter hand te nemen.

Aanvankelijk is het daarin geslaagd, en er is weer het een en ander gedaan, dat het recht geeft, om te veronderstellen, dat de C. P. C. voor de Protestantsch-Christelijke Adviescommissies het Centrale lichaam zou zijn. Onder haar leiding en op haar instagnatie zijn er in 1926 in verschillende plaatsen christelijke Adviescommissies opgericht, terwijl in andere nog aan de voorbereiding wordt gewerkt.

Het Amsterdamsche Christeliike Advies¬

bureau boekte het grootste aantal candidaten per jaar. Dit behoeft niet te verwonderen. Het is het oudste bureau en het is gevestigd in de volkrijkste plaats van ons land. Het werd in 1921 opgericht door de Christelijke Jeugdcentrale te Amsterdam. In de eerste jaren van zijn bestaan heeft het niet veel kunnen praesteeren. Van April '23 tot April '29 kwamen bijna 500 (vijf honderd) om advies.

In het laatste jaarverslag bedroeg het aantal candidaten ongeveer 200.

De drie hier genoemde richtingen hebben van den aanvang af niet altijd even welwillend tegenover elkander gestaan. Wij onderzoeken nu niet, aan welke zijde hiervan de meeste schuld ligt. Feit is, dat eenige jaren geleden de drie groepen elkander in tijdschrift en brochure nog al eens een onvriendelijkheid te slikken gaven. Intusschen is in den loop van het vorige jaar opgericht het Centraal Comité van samenwerking inzake voorlichting bij Beroepskeuze. Het initiatief hiertoe was uitgegaan van den heer Anth. Folmer, den directeur van den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling.

In dit Centraal Comité werken de drie landelijke vereenigingen op het terrein der Beroepskeuze-voorlichting thans samen met