jeugd. Om tot een goede beroepskeuze te komen, moet men over heel wat kennis beschikken en wel in 't bijzonder over drie groepen van gegevens : de kennis van beroepen, die openstaan na een opleiding van de Hoogere Burgerschool; in de tweede plaats de eischen van geschiktheid, waaraan een jongen of meisje zal moeten voldoen en in de derde plaats de mogelijkheden waarover de ouders beschikken, om het kind te helpen. Dit laatste is niet alleen een financieel vraagstuk; geheel andere factoren kunnen daarbij vaak een rol spelen.

In tal van gevallen wordt nog een ongefundamenteerde beroepskeuze gedaan. Bij elke beroepskeuze is het echter van buitengewoon belang, dat men weet, dat het gekozen beroep ook maatschappelijke kansen biedt. Een goed geleid centraal bureau voor beroepskeuze, dat in alle opzichten de ouders zou kunnen voorlichten, achtte spreker dan ook zeer wenschelijk.

Wat nu het doel van spreker's onderwerp betreft, wees hij er op, dat men in 't algemeen moet trachten den aanleg van het kind te leeren kennen ! Overwegingen van standsgevoel, klassegevoel en ijdelheid mogen hierbij niet voorkomen. Bij de meeste ouders leeft trouwens de wensch, om 't belang van hun kinderen te dienen. De groep ouders, die in overleg met 't kind tot een juiste beroepskeuze tracht te komen, is echter nog maar al te klein. Het kind zelf te laten kiezen, is onjuist. De voorkeur van het kind immers is een onbetrouwbare maatstaf, want niet in de meeste gevallen kent het zichzelf. Dikwijls is het hem alleen om het mooie pakje te doen, of is het de zucht naar romantiek, die een rol speelt, wanneer hij voor een zeker beroep voorliefde toont. Men moet, wanneer men overtuigd is, dat kinderen een verkeerde keuze gaan doen, zich daarvan ernstig rekenschap geven en hen vooral op serieuze wijze behandelen, om hen

voor een lichtvaardigen stap te behoeden, j Spreker haalde in dit verband een tref- 3 fend voorbeeld aan van een 17-jarigen jon- I gen, die absoluut geen begrip had van het- | geen waarvoor hij eigenlijk wel deugde en | die zijn ware roeping voor technicus volko- j men zou hebben gemist, door op een gym- I nasium te blijven, waar hij voor de 2de v maal in de vierde klasse zou zijn blijven > zitten.

Ouders moeten liefst zoo tijdig mogelijk [ trachten op te merken, of het kind liefhebberij voor het een of ander vak heeft. Dit kan op school niet altijd door de leeraren geconstateerd worden. Wanneer bij 't kind werkelijk een sterke liefhebberij in de één of andere richting bestaat, dan is het niet moeilijk die te ontwikkelen.

In de postzegelverzameling zit, paedagogisch gesproken, verbazend veel. Zorgvuldigheid en lust tot opbouwen kunnen daarbij tot uiting komen. Komt een liefhebberij spontaan voor den dag, dan is echter nog voorzichtigheid geboden, zoolang men niet weet of deze liefhebberij wel een duurzaam karakter draagt. Naast deze speciale liefhebberij valt zeer zeker nog te spreken over de verschillen in aanleg, over de hoofdwerkers en de practici. Het concentratievermogen is een buitengewoon voorname factor ; in tal van gevallen mislukt iemand met veel ondernemingslust, door het feit, dat zijn aandacht te zeer verdeeld is. Wanneer de jongens zelf echter een organiseerende taak krijgen, zal menige mislukking stellig voorkomen1 worden.

Concludeerend verklaarde spreker ten slotte, dat bij de beroepskeuze een uitgesproken belangstelling voor een zeker werk een richtsnoer van groote beteekenis kan zijn en dat men moet trachten deze te ontdekken. Is die belangstelling niet aanwezig, dan moet men het kind zelf allerlei dingen aan de hand doen, waar een mogelijkheid inzit.