af naar Ranchi en keeren vandaar oostwaarts nogmaals meer dan tweehonderd mijlen ver terug naar Calcutta. Zoo hebben we een rechthoekig trapezium getrokken om de streek te omlijnen, waar de Santals leven. Vanuit die vier bovenvernoemde steden (*) wordt door vier bisschoppen het apostolaat onder de Santals georganiseerd.

De Canges loopt onzen vierhoek binnen langs Patna. Eer hij den weg naar de zee vindt, moet hij eerst het Rajmahal gebergte voorbij. Op zijn linkeroever strekt zich een wijde vlakte uit tot aan den voet van den Himalaya; in den bocht, op zijn rechteroever rijzen de bergen. Die hoek daar zit zoo dicht met hun stamgenooten bevolkt, dat de Santals dit gebied beschouwen als hun tweede vaderland.

Roovers in de bergen.

We moeten nu vertellen hoe de Santals in die streek zijn aangeland. Daarvoor moeten we eerst een paar bladzijden terug in de geschiedenis.

Langs den Canges liep te allen tijde de baan die Calcutta en den Golf van Bengalen verbond met Patna en de keizerlijke steden van Noord-lndië, langs den Canges onder de Rajmahal-bergen door. Op die bergen nu woonden roovers : de Paharia's (letterlijk : bergbewoners), een stam die zooals de Santals behoort tot de oerbevolking van Indië. Als de bliksem vielen de Paharia's op de voorbijreizende karavanen neer, sloegen alles kort en klein en trokken met den buit terug de hoogten op.

Hindoes en Mohammedanen hebben op de boorden van den Canges keizerrijken gesticht, maar die roovers heeft nooit iemand uit hun bergen kunnen verdrijven. Hoe talrijk waren die toen ? Wie zal dat uitrekenen ! Tegenwoordig worden ze op een dikke honderd duizend geschat.

(*) Het bisdom Dinajpur is toevertrouwd aan het Pontificio Instituto del Ie Missioni Estere van Milaan, Patna aan onze Amerikaansche paters van de provincie Chicago, Ranchi aan onze Vlaamsche en Calcutta aan onze Waalsche missionarissen.

i IHS