Katharina van Alexandrië, nog voor die gedoopt was. Maria wilde haar het Kindje Jezus overreiken, maar hoe verlangend Katharina ook de armen uitstrekte, het Kindje Jezus wendde zich af en verborg zijn hoofdje aan moeders boezem, zeggende : « Katharina is niet mooi, ze is niet gedoopt. »

Die woorden bleven Josjhie bij. « Ik ben niet mooi, ik ben nog niet gedoopt; Jezus ziet me nog niet graag ». Die gedachte was haar niet om uit te staan. Eiken dag opnieuw fleemde en weende ze : « Vader, vadertje lief, zeg dat ik me mag laten doopen. » Maar vader antwoordde onveranderlijk : « Kindje lief, dat kan en dat durf ik je niet toestaan. Grootmoeder en heel de familie verzetten er zich tegen ». Het werd Josjhie met den dag duidelijker dat smeeken niemendal zou baten. En zonder Jezus kon ze niet meer, daarvoor hield ze te veel van Hem.

Vader belooft.

Zekeren morgen in den herfst zag de grootmoeder Josjhie vroeger dan naar gewoonte, heelemaal opgekleed en met open regenscherm in het halfdonker door de tuinpoort uitgaan. Ze dacht : het meisje gaat bij een schoolkameraadje om hulp voor haar rekenwerk, dat gisteravond niet wilde vlotten. Toen Josjhie echter bij het ontbijt ontbrak, werd de grootmoeder ongerust. Overal werd naar Josjhie gevraagd en gezocht, tot iemand eindelijk het nagelaten briefje ontdekte. Vader telefoneerde terstond naar den missiepost Ts...a : « of de kinderen al aangekomen waren, en dat hij hen Zondag aanstaande kwam halen ».

Bij Josjhie stond het vast, het was er om te doen, nog voor haar terugkeer vaders toestemming te krijgen. Dringender dan ooit praamde ze dien Zondag : « Vader, vadertjelief, toe, laat me doopen en ik ga graag met je mee naar huis, en je zal nooit meer zorgen over me hebben.

— Onmogelijk kind, heel de familieraad is er tegen. »

Een heelen tijd nog bleef Josjhie aandringen. Toen al haar smeekbeden afketsten op vaders weigering, zei ze : « Lieve vader, de Zaligmaker heeft geleerd : al wie vader en moeder meer Iief—

IHS