MBANSA-MBOMA

UIT EEN BRIEF VAN P. P. MOUWEN. S. J.

Twee coupletten, één refrein.

Voor twee jaar zongen wij hier te Kipako : « Ons werd geboren een kindekijn ». Het wichtje kreeg den alles behalve melodieuzen naam : Middelbare school voor algemeene vorming.

Wij begonnen met een schoon plan, een deugdelijk programma, nieuwe methoden (nieuw althans voor Kongo) en veel, zeer veel hoop — maar zonder centen. Het eerste jaar telde vijf en twintig leerlingen. Het tweede bracht er ons acht en dertig nieuwe bij, waaronder de toekomstige kandidaten voor de A.M.I.-school van de Fomulac (1), die hier hun voorbereidende studies zullen doen. En toch eindigde dat tweede schooljaar den zestienden Augustus II. met slechts twee en vijftig jongens. Wij hadden duchtig geschift. Wat niet belet dat een honderdtal kandidaten van alle kanten afkwamen om het ingangsexamen te doorstaan. Daarvan werden er tot nog toe een en veertig aangenomen.

Ons kindekijn is zoo gegroeid dat zijn wieg te klein werd. Den vijftienden Augustus werd uw dienaar als minister te Kipako afgezet en benoemd tot minister te Mbansa-Mboma. Daags daarop, als de jongens vertrokken voor de groote vacantie, verhuisde ik met potten en pannen naar de nieuwe residentie. Voorloopig — voor hoe lang, dat weet Ons Heer — bestaat onze communiteit uit twee leden, twee « gewichtige » menschen : Pater minister en Broeder Demérichy. Wij bewonen tijdelijk de eerste gebouwen door den Broeder opgetrokken voor de Religieuzen van het H. Hart. Nu moet hij voor ons gaan zorgen. Dat is de tweede strophe van ons liedje en 't refrein blijft hetzelfde : veel hoop, zeer veel hoop, even veel moed ook, maar even weinig centen.

(1) Aides Médicaux Indigènes.

IHS ————H