EEN PESTBEZWERING

DOOR Au. DE KUYPER, S. J.

Dat de Javaan nog sterk beheerscht wordt door Animistisch bijgeloof, blijkt uit heel zijn doen en laten. Zijn oeroud Animisme doet hem in de geheele natuur geesten zien, zoowel in het windgeruisch door de bamboe en de hooge waringin, als in het bruisen eener rivier; zoowel in den groei van planten en boomen, als in het verloop van lichamelijke ziekten.

Dat geloof aan het bestaan van goede en kwade geesten is oorzaak dat de Javaan bij al wat hij doet, hetzij goed of kwaad, zoowel bij huwelijks- en besnijdenisfeesten, als bij diefstal en roofpartijen eerst de geesten raadpleegt en onderzoekt of het wel « een goede dag » is voor de uitvoering zijner plannen. Wordt de dessa langdurig geteisterd door ernstige ziekten, dan