TOEN CHINA NOG ÉÉN WAS

DOOR

C. IBELINGS, S. J.

Toen de Jezuïeten in 1842 in China kwamen, was het niet voor den eersten keer, dat het Hemelsche Rijk voor hen de poorten opende. In 1564, twaalf jaar nadat St. Franciscus Xaverius in het gezicht van de haven stierf om een ander Hemelsch Rijk binnen te treden, reisde P. Perez S. J. naar Kanton. Een smeekschrift, door een tolk opgesteld, kondigde den mandarijnen aan, dat hij, de wereld rondreizend, aan de volkeren de wet Gods openbaarde. Eerst verwonderd, dan eerbiedig, luisterden de Chineezen naar de verhevenheid van het Christendom. Een wenk van den bestuurder van Kanton en — een dienaar legde P. Perez een purperen kraag om ten teeken zijner waardigheid als godsdienstleeraar.

Doch ook P. Perez heeft zijn voorgangers gehad : niet alleen de Nestorianen, die, in 635 in China gekomen, daar met succes hun kettersche leerstellingen verkondigden onder het bestuur der Mongolen, maar ook de Franciscanen, die voor het eerst het ware Christendom brachten. Hoewel de missie der laatsten in de zeventig jaren van haar bestaan, tot den val van het Mongoolsche bestuur, in 1368, goed vorderde, vonden de Jezuïeten in de 16e eeuw daar niets meer van terug.

Te sterk was de nationale traditie van het Chineesche volk, te sterk ook de angst, dat zijn Chineesche kuituur door de Europeanen verdrongen zou worden, zoodat onder het strenge bewind van de Ming-keizers, 1368-1644, het katholicisme totaal verdween.

De eenheid, die in onze eeuw in China niet meer bestaat, deed de Jezuïeten van de 16e en 17e eeuw besluiten zich tot de hoogste overheden te wenden, want hadden zij het keizerlijke hof gewonnen, dan zou het volk gewillig volgen. Langs den weg der sterrenkunde slaagde het groote driemanschap, de Paters Matteo Ricci, Adam Schall en Ferdinand Verbiest, de West-Vlaming, er

OP BLZ. 403 : Taoïstische monnik (China).

HIERNAAST : Pater Jo Adamus Schall naar een oude gravure uit de XVII6 eeuw.

IHS