niet kometen en meteoren als teekenen van den hemel beschouwen, als de H. Schrift daarin het voorbeeld geeft ? Wanneer Schail in den kalender het woord « offer » schrijft, beteekent dit slechts, dat de heidensche Chineezen op dien dag een offer opdragen. Daar is even weinig op tegen als tegen de vermelding van b. v. Joodsche feestdagen in onzen kalender. Het woord « offer » kan voor de Christenen een aansporing zijn tot zelfverloochening.

Erkennend, dat de kalender nog onvolmaakt is, stelt Schall zich in geen geval verantwoordelijk voor de fouten, die Chineezen aan zijn werk toevoegen. Met een beroep op het apostelhart der priesters sluit hij zijn antwoord : « Het is ons vurig verlangen den Chineeschen kalender zoo snel mogelijk een Christelijk voorkomen te geven. Men moet iets door de vingers kunnen zien, nu de kalender de paters te Peking houdt en den arbeid der missionarissen steunt. Zou hij, wat niet te hopen is, verworpen worden, dan zal opnieuw een storm opsteken van den haat en de verach-