Op de eerste plaats gebed.

Vandaar dat Pius XI 3 December 1927 de maandelijksche missie-intentie invoerde voor de leden van het Apostolaat des gebeds. « Wij vertrouwen op hun smeekbeden », verklaarde de paus, « maar wij hebben ze ook noodig ».

Om dezelfde reden verlangde hij er naar, dat beschouwende orden zich in de missie vestigden.

Daarom ook werd de H. Theresia van het Kindje Jezus patrones van de missie naast den patroon St. Franciscus Xaverius (13 Maart 1929).

Moderne middelen.

Naast het gebed is stoffelijke hulp vereischt. Allen zullen bijdragen schenken aan het in 1922 uit Frankrijk naar Rome verplaatste Genootschap voor de Voortplanting des Geloofs. Dank zij de stuwkracht van Kardinaal van Rossum, Prefect van de Propaganda, en diens secretaris P. Drehmanns C. SS. R. werd het St. Petrus' Liefdewerk voor de opleiding van inlandsche priesters aan het eerste genootschap gelijkgesteld. De leden van de genootschappen moeten 12 jaar oud zijn en resp. minstens vijf en twee frank per jaar betalen. Voor de kinderen bestaat een derde vereeniging : de H. Kindsheid. Hun bijdrage is minstens vijf centimes per week.

Met al dit geld is Rome in staat de missies rechtvaardig te steunen. Wel behouden de missie-orden en -congregaties het recht hun eigen missies bizonder te verzorgen, maar de algemeene liefdewerken behooren zij op de eerste plaats te stellen.

Nog was Pius XI niet tevreden.

Om de missie-ijver aan te wakkeren werd 15 Augustus 1927 de jaarlijksche Missiezondag ingesteld.

Krachtig steunde hij de studievereenigingen der jeugd, gelijk Pro Apostolis in België.

Eveneens de inrichting van studiedagen als de missiologische week van Leuven.

Ook de oprichting van missiologische leerstoelen : in 1928 te