die in zijn tegenwoordigheid voor de keuken de koe melkte, op een geraffineerd bedrog. De opmerkzame broeder bemerkte namelijk, hoe de dudwalla bij het melken den linkerbovenarm altijd wat ophief en dan tegen de ribben drukte. Meteen greep hij den vent stevig vast en onderzocht den arm. Wat vond hij ? In den oksel zat een met water gevulde zak, met een koord aan den schouder bevestigd, en in de jasmouw een gummislangetje, waardoor het water bij iederen druk van den bovenarm uit den zak in de melkende hand vloeide en zoo in de melkkan. Wat zeg je van zoo 'n geslepen zwendelen?! De broeder moest er zelf om lachen. Voor den dudwalla viel er echter niet te lachen, want in plaats van de gehoopte winst op te strijken, droop hij af met schade en schande.

Celukkig dus de man in Indië, die een eerlijken melkslijter gevonden heeft, want hem blijft veel woede gespaard en hij is zeker voor zijn goed geld ook goede melk te krijgen.

(Uit Mota Saheb, Herder, 1935.)