wassende maan. Het geklik van amuletten op de borst van je dansers en de grijns van hun bijgeloofs-maskers zullen morgen met hem meetrekken als een obsessie in zijn koorts. Vaarwel !... De blanke, de priester met zijn grijzen baard gaat heen. Voorgoed. Nee, je ziet hem niet weerom. Het is geen reis heen en terug naar de hoofdmissie, waar de steenen kerk staat van de blanke mannen. Naar het groote water gaat het ditmaal en erover. Ver, verweg, naar een landje, Vlaanderen heet het... Hij was jong en sterk en moedig toen hij daarvandaan wegvoer voor het eerst, twintig jaar geleden. Oud is hij nu, versleten vóór zijn tijd : een voorbije man. Eén ding slechts draagt hij mee van hier, van uit jouw dorp, Kimoera, daarheen terug : de pijn, die hij langzaam heeft voelen groeien ergens binnen in zich, een pijn die knaagt, die hem gesloopt heeft, onmeedoogend, tot een wrak, een pijn die hij niet meer kwijt raakt.

Die hij niet meer kwijt raakt, nee...

Pater Minge heeft zijn oogen gesloten in het duister. Hij ziet het strakke gelaat weer voor zich van den dokter die hem onderzocht had, een maand geleden, op den hoofdpost van de missie.

— « Wel dokter, goed staat het er niet voor, zou het ? » had hij zelf gevraagd.

« Inderdaad, niet goed ! » had de jonge dokter vrankweg gezegd. « Er zit maar één ding op : weg uit de hitte, terug naar Europa !

— Dank u, dokter. Het is dan toch zoo ernstig als ik dacht.

— Nog ernstiger dan U dacht ! » verbeterde de dokter ongenadig strak.

« Dus... als ik niet terugga, dan... » opperde hij, zonder zijn vraag verder te verwoorden.

De dokter knikte slechts, dat het zóó dan zou zijn : sterven !

« Hoelang kan het hier nog duren P Zeg U het ronduit, ik ben niet bang.

— Niemand is profeet, natuurlijk... Zeven, acht maanden !..

— En in Europa, ligt daar zeker genezing, » vroeg hij nog, na een oogenblik.