Paler Beuders had hem aangekeken, kalm. Zijn tong, die anders zoo naar woorden zocht, vond toen ineens het simpelste, het mooiste en het moeilijkste woord dat er bestaat : « Al wat Cod belieft ! » zei hij zacht.

Dat blijft een van de weinige zinnetjes, die men sedert zijn terugkeer uit Indië van hem gehoord heeft.

Sindsdien was er op een kleine residentie een kamer met zijn naam boven de deur. Daar woont Pater Beuders, de stille man, die niet meer spreekt. En achteraan in den tuin van die residentie staat er een stoel onder een lindeboom. Daar zit Pater Beuders, als er zon is, met zijn twee handen voor zich op den knop van zijn stok, te kijken over het land

Want Pater Beuders, de oude missionaris, houdt van de zon.

Niet zoomaar zooals een oud mannetje houdt van de zon om 't gekoester van de stralen, die zijn stramme leden verwarmen.