huishouden van den Staat, of met 't beheer van de goederen in den Staat, of aan den Staat toebehoorende, — maar met het geheele economische leven van het volk. Het kan dan ook slechts tot verwarring leiden, wanneer men met Philippovich de „Staatswirtschaftslehre" beschouwt als een onderdeel der „Politische Oekonomie": beide termen beteekenen toch precies hetzelfde. Dit blijkt treffend hieruit, dat Rau (.Lehrbuch, I.8, Leipzig, 1868) de „Politische Oekonomie" defineerde als „die Wissenschaft von den wirtschaftlichen Angelegenheiten des Staats, oder von der Versorgung derselben vermittelst sachlicher Güter".

Ook Costa-Rosetti (t. a. p. blz. 6) verstaat onder „Politische Oekonomie" niet onze geheele wetenschap, maar enkel dat onderdeel ervan, hetwelk hij omschrijft als „die Oekonomie der Trager der Staatsgewalt", m. a. w. de „Staatswirtschaftslehre".

Om gelijke reden kunnen wij evenmin mee gaan met den Italiaanschen naam „Economia pubblica": openbare huishoudkunde. Hij werd 't eerst gebruikt door Pietro Verri (1788 in een geschrift, dat in 1804 werd gepubliceerd), en beccaria (1804).

2. Economie.

Weer anderen meenen, dat het voldoende is, om enkel te spreken van „economie."

Zoo Alfred Marshall : „ The present position of economics" (London, 1885), en „Principles of economics" (London, 1890). Ook Ely en wlcher noemen hun mooi handboekje: „Elementary principles of economics", (N e wYork, 1904).

Ten onzent verdedigde Mr. P. A. diepenhorst (Calviju en de Economie(Wageningen, 1904, blz. 7) evenzeer het gebruik van den enkelen naam Economie.

Ze komt ons te eng voor. Letterlijk beteekent ze „huishoudkunde". Dat reeds Xenophon het woord in ruimer beteekenis gebruikt heeft, bewijst nog niet, dat — na de verschillende toevoegingen van politieke, openbare en sociale — thans nog die enkele term voor ons voldoende aangeeft, wat wij onder onze Wetenschap begrijpen.

3. Natiotiale Economie.

Vooral inDuitschland plegen velen den naam „National Oekonomik" te bezigen. Hij werd het eerst gebruikt door Adam Fergusson, in zijn „Essay on the history of civil society(Edinburg, 1767), n.1. „National housekeeping".

Ook bij Italiaansche schrijvers treffen wij hem reeds vroeg aan. Zoo bij Giamaria Ortes: „Errori popolari intorno all' economia nazionale", (Milaan, 1771).

In Duitschland werd hij in hetzelfde jaar 1805 tegelijk gebruikt door von Soden en Von Jacob, — von Soden in zijn werk „ Versuch über die Quellen des Nationalreichthums" (Leipzig, 1805 — 1808), — en von Jacob in: „Ueber Kursus und Studienplan für angehende Kameralisten". (Halle, 1805).

Ook Pesch noemt zijn boek „Lehrbuch der National

Oekonomie", doch in het Register op deel I zoekt

men dit woord tevergeefs, doch vindt er wel: „Volkswirtschaftslehre".

Hoewel wij erkennen, vroeger J) te veel klem gelegd te

1) K. S. W. 1902, blz. 426 evg.

hebben op het inter-nationale der sociaal-economische wetenschap, gelooven wij echter ook thans nog, dat het niet aangaat, om het geheele wereldverkeer buiten de volkshuishoudkunde te sluiten, en dat daarom de naam „nationale economie" te eng is.

4. Andere, minder gewone, namen.

Tal van andere namen zijn in den loop der tijden voor onze wetenschap uitgedacht, zonder ooit burgerrecht te hebben verkregen. Zoo:

Economie catallactique, van y.aiaAZdaaeiv = ruilen. Dat de sociale economie echter méér omvat dan enkel het ruilverkeer, is duidelijk.

Economie chrematistique, van '/qriftuia = rijkdommen, — en Ploutologie, van tiAovios = rijk. Onzerzijds is echter steeds gestreden tegen de definitie, dat onze wetenschap enkel zou zijn de wetenschap van den rijkdom.

Veel juister, alleen zeer ongewoon, is daarom de naam Ponologie, van novog = arbeid.

5. Sociale Economie. Volkshuishoudkunde.

Den voorkeur geven wij aan den naam Sociale economie, of liever nog aan den goed-hollandschen, hetzelfde beteekenenden, naam: Volkshuishoudkunde.

Hij werd het eerst gebruikt in 1773 door Buat, in zijn geschrift: „Des vrais principes de Teconomie socialeen later door Dunoyer: „Nouveau traité d'ecotiomie sociale" (Paris, 1830). En thans treft men hem in alle talen aan. De Amerikaan Gunton noemde zijn boek „Principles of social economics" (New-York, 1891), — de Franschen Ott en Antoine, de Duitscher Dietzel, de Italiaan Minoretti, de Nederlander Treub, — zij allen namen hem over. In ons land werd hij het eerst gebruikt door Mr. J. Knottenbelt ■» Volkshuishoudkunde" (een leerboek voor de leerlingen der burgerscholen, Arnhem, 1872).

Al spoedig echter ging men hem in Duitschland vertalen door „Volkswirtschaftslehre".

Er is geen enkele reden, waarom ook wij niet, in plaats van sociale economie, het goed-hollandsche woord: Volkshuishoudkunde zouden gebruiken, — terwijl wij dan het onderdeel, dat de Duitschers noemen „ Volkswirtschaftspflege" (sociale politiek, in den ruimen zin) kunnen vertalen door Volkshuishoudzorg. (Vgl. Armenpflege en Armenzorg).

Litteratuur.

Jos. Garnier. De rorigine et de la filiation du mot „Economie politique", (Paris, 1852). — Aug. oncken, Geschichte der Nationalökonomie, I, (Leipzig, 1902), blz. 24 evg. — L. cossa, Histoire des doctrines économiques, (Paris, 1899), blz. 67 evg. — Prof. Mr. M. w. F. Treub, De ontwikkeling der staathuishoudkunde tot sociale economie, (Amsterdam, 1896). Mr. A.

~ UIT TIJDSCHRIFTEN.

SOCIALISTISCHE MORAAL. — II.

Voorschriften dezer moraal.

De socialistische moraal berust dus, zooals wij aantoonden, op een zeer zwakken grondslag. Gaan wij nu na, wat die moraal zooal voorschrijft, dan krijgen wij er nog minder eerbied voor,