leerzamen blik achter de schoon gepenseelde coulissen van het gruweltheater van het Hollandsche kunstleven. (1)

Wij willen echter enkele zinsneden laten volgen uit « Heden en Toekomst van het Tooneel » van August Heyting (wiens « Yggdrasil » in Nr. 8 van den vorigen Jaargang door W. M. uitvoerig besproken is), waarmede de geest, waarin de Bond werkt en waarin deze vlugschriften zijn geschreven, voldoende geteekend

«Wederom kan de dramatiese kunst in niet te verre toekomst een machtige factor van beschaving worden, maar daarvoor is nodig een alles-hervormende vernieuwing en zelfherschepping van ons volk, een zich overal baanbrekend idealisme, een vernietiging der groepsafscheidingen, een versmelting der partijen tot een naar samenwerking strevend volk, een wering van alle slaafse ondergeschiktheid aan buitenlandse machten en krachten ». « De toestand van het toneel is een goede waardemeter der volkscultuur en de graad van zijn idealisme. Daarom noemde een vreemdeling, die, in Den Haag wandelend, niets dan buitenlandse stukken zag aangekondigd, Nederland « une nat10^ éteinte ». Dat de tegenwoordige toestand van ons toneel slecht is, pleit sterk tegen de leidende machten van het heden. — Ik kan mij nauwelijks voorstellen, dat deze zichzelf en volk en staat zo zullen weten te vernieuwen, verjongen en regenéren, dat het toneel hiervan de gelukkige terugslag zal ondervinden.

Hieruit blijkt wel, hoe een volslagen ommekeer in de geest, en daarmede in de leiding van ons volk nodig is ». (bladzij 3.) En verder op bladzijde 17 :

« Wegens de moeilikheden, welke Nederland van allerlei zijden bedreigen, wegens zijn beknelling tussen telkens twistende en elkander bekrijgende grote mogendheden en de gevolgde verbitterinq, weqens nabij imperialisme en dreigende oorlogsgevaren, en ook wegens zijn zorgeloosheid en verslapping, zal het heroiese stuk in ons land tans het meest nodige zijn. We hebben heroïsme, koppig volhouden, doorzetten, verdragen en taaie tegenstand zeer

van node». „ , ... .

Dat zijn alles woorden, die wij ten volle onderschrijven kunnen.

Het verheugt ons van harte, dat de Bond van Nederlandsche

Tooneelschrijvers het in het Noorden zoo ridderlijk voor de

volkseigen cultuur en het volkseigen tooneel in het bizonder op-

7n ZES VLUGSCHRIFTEN VAN DEN BOND VAN NEDERLANDSCHE TOONEELSCHRIJVERS: «Het Versdrama en zijn Verwaarloozing door het Tooneel in Nederland», door August Heyting; «Tooneel en Gemeenschap», door J. B. Ubink ; «Tooneel en Subsidie», door E. G. van Bolhuis (Boek en Periodiek, Den Haag. 1926) ; «Heden en Toekomst van het Tooneel», door August Heyting (1936); «De Zweep kermt», door J. B. Ubink (1936), «Assepoes», door E. G. van Bolhuis (1937).