neemt. Ridderlijk, want deze schrijvers wroeten niet, zooals in Holland maar al te zeer gebruikelijk is — en dat is de groote kanker van het Hollandsche kunstleven! — voor het eigen voordeel en dat van de vriendjes. Zij hebben meerdere malen geholpen, reputaties te vestigen van schrijvers, die geen leden van den Bond zijn ! Wanneer wij dus nu een enkele bedenking laten volgen, doen wij dat alleen, omdat wij aan de werkzaamheden van de tooneelschrijvers in Noord en Zuid de grootste waarde hechten.

De Bond van Nederlandsche Tooneelschrijvers neemt het op voor het «eigenlandsche» tooneelstuk. In van Bolhuis' « Assepoes » lezen we op bladzij 24 : « Hollands werk : Leontientje van Timmermans en Veterman, dus eigenlijk nog maar half ». Het half Nederlandsche werk « En als de Ster bleef stille staan » van Timmermans en Veterman werd voor « vol » gerekend. Evenzoo was het op het jubelfeest van de Zuid-Nederlanders « Vlaamsch » voor en na. Dit is niet alleen in strijd met het volksch-Dietsch beginsel, maar dit schaadt de goede zaak, zoowel in Noord als in Zuid.

De tooneelschrijvers zeggen o.i. zeer terecht, dat het minderwaardigheidsgevoel van den Nederlander de grootste belemmering is voor de volledige ontwikkeling van de volkseigen cultuur. De Nederlander leeft onder den ban van het buitenland en onder de voogdij van zijn krant, die hem, althans in cultureele aangelegenheden, soms uit domheid en onwetendheid, dikwerf echter opzettelijk uit partijzucht of kwaadwilligheid, onjuist voorlicht. Dit minderwaardigheidsgevoel mag gedeeltelijk hieruit voortkomen, dat het Nederlandsche volk een klein volk is, bekneld tusschen groote mogendheden. Maar voor dit minderwaardigheidsgevoel is o.i. een andere en diepere oorzaak aanwezig, die wij in tegenstelling tot de eerste, te zijner tijd zelf zullen kunnen wegnemen.

Een verminkt mensch zal zich licht minderwaardig voelen tegenover een mensch, ongeschonden van lijf en leden.

Het Dietsche volk in de lage landen bij de zee van den Dollard tot Boonen is deerlijk verminkt! Het is uiteengereten over drie staten. Van de 14 miljoen Nederlanders wonen slechts een kleine 8 miljoen in een Nederlandschen staat '

Eerst, wanneer het Noorden zich zal hebben gereinigd van het Hollandsch vernis, dat aan heel wat rottigheid een goed uiterlijk moet geven ;

eerst wanneer het Zuiden zich zal hebben schoon gewasschen van Belgische en Fransche drek ;

eerst, wanneer Noord en Zuid zich zullen hebben vrijgemaakt

van allerlei Hollandschen en Vlaamschen waan ;

eerst, wanneer Noord en Zuid zich waarlijk één volk zullen