D i e t s c h » luidt de bloklettertitel van het ons toegestuurde artikel, hetwelk (opnieuw) komt openbaren, hoe ver men in het Verdinaso met het vervalschen van namen en begrippen durft te gaan.

« De taalgrens is niet de volksgrens » wordt den lezer in een minder vet gedrukten ondertitel bijgebracht. Wat een ontdekking ! Heeft men in het Verdinaso dan heelemaal niets meer onthouden van wat door mij en anderen, vóór de Grootbelgische zwenking, in voordrachten en opleidingscursussen over het volkswezen werd geleerd ? De schrijver van het bewuste stuk zal er voor zorgen, ook de kleinste, de vaagste herinnering daaraan bij de volgelingen van heden uit te roeien. Zonder blikken of blozen pent hij, in zijn brabbeltaaltje, de volgende regelen neer over het volk: « Practisch gesproken (hoe fijn, nietwaar, de bedekte uitnoodiging om te onderscheiden tusschen volk -in-den-practischen en volkin-den-theoretischen zin !) noemt men een volk een natievormende gemeenschap die, door beproefde historische, cultureele, economische en militaire banden vereenigd, een lang gemeenschappelijk verleden achter zich heeft, en een gemeenschappelijke bestemming betracht. » O, alle staatsche, liberale « bepalers » van volk en natie, alle goochelaars met woorden, alle holle, onnadenkende virtuozen van den joernalistieken lijmpot, alle knollen voor citroenen verkoopende marktkramers op het gebied van den geest, weent van spijt en werpt uw kroon naar dezen meneer F. V. D. ! Wij citeeren verder : «Aldus noemen wij een Volk : het Volk der Nederlanden, het Dietsche Volk, dat geroepen is om terug ééne natie te vormen, al werd het door het noodlot verdeeld in de huidige Belgische, Nederlandsche en Luxemburgsche staten. » Geachte Lezer, ik vergeet geen enkelen van de door F. V. D. "genoemde staten, «waarin », volgens hem, het Dietsche volk werd « verdeeld ». Van den Franschen staat, die enkele duizenden Dietschers binnen zijn grenzen geklonken houdt, is heusch geen sprake. Onze volksgenooten uit den Westhoek mogen... « Franschen » blijven ; wij hebben immers, met de Luxemburgers, de tot Dietschers gepromoveerde Walen! De Leider heeft het gezegd te Sint Niklaas (geen stad in Heel-Nederland, van waaruit in den jongsten tijd zooveel onverantwoord geleuter tot ons is gekomen) : de Walen «stammen af» van de Franken (o heilige wetenschap, bedek uw aangezicht!) en dus zijn ze Dietschers. Merkwaardig, hoe de leider van het Verdinaso ineens zoo 'n belangstelling toont voor de kwestie der afstamming (wij hebben hem anders gekend!) maar jammer, voor hemzelf in de eerste plaats allerbelabberdst-jammer, dat hij daarbij zoo 'n geweldigen, wat zeggen wij: twéé geweldige bok-