overweldigend materiaal bewezen, dat de Frankische colonisatie niet gestuit is op de huidige taalgrens maar zich tot aan de Loire heeft uitgebreid. Het Frankenrijk ontstond als gevolg dezer colonisatie. Dit is trouwens typisch Germaansch. Het Noordsch element in N. Frankrijk (waarbij het Walenland moet gerekend worden !) heeft in den loop der eeuwen sterk geleden. De « Entnordung » is trouwens een algemeen verschijnsel. Maar de Zuidersche psyche heeft de Noordsche verdrongen. Daar hebben de Merovingers groote schuld aan. Dat is 1400 jaar geleden. Toen bestond het Dietsche volk noq met en evenmin het Fransche. Het was de wordingstijd van europa. Wie durft nu deze geromaniseerde, verwelschte vervreemde Franken tot Dietschers uitroepen ? Alleen iemand die voor de volkspsyche geen zin heeft, die een wereld van taalverschil aan zijn zolen lapt, die volkeren in staatsche constructies wringen wil, die een formeelen kijk heeft op de dingen en het wezen voorbijgaat, die door het Welsche denken bedorven en van het Germaansche denken gespeend is. Moest de redeneering der Dinaso's opgaan, dan zouden de huidige verfranschte Noormannen uit Normandië, de verspaanschte Vandalen uit Andalusië, de veritaliaanschte Longobarden uit Lombardië nog even goed Germanen zijn als de rriezen en de Zweden. Trouwens, waarom dan niet consequent Dietschland uitbreiden tot aan de Loire ? Het gedachtenkraam der Dinaso's staat op zeer losse stelten, fcn zouden de besten onder hen ook niet beseffen, dat er met un overtuiging gesold wordt ? Een eeuwenoud volksinstinct, dat zich samenbalde in de leuze «Wat W a 1 s c h is V a 1 s c h is!», wordt zoo maar niet door kamerpolitici en dilettanten gewurgd.

J, D. L.

« SAMENGAAN »

In het boek van Dr. W. G. N. Van der Sleen « Zuid-Afrika », dat elders in dit nummer besproken wordt, komt op blz. 143 het volgende voor : « Telkens weer blijkt uit het gesprek tusschen de oudere zoons en vader die diepgewortelde haat tegen den Engelschman en al wat Engelsch is, een haat, die helaas wordt aangewakkerd en onderhouden door de couranten der Nasionale Pers, weekbladen als «die Huisqenoot » enz. ».

Op het oogenblik, dat Van der Sleen's boek in wekelijksche vervolgstukken in « Volk en Staat » verschijnt, ware het mis-