BOEKBESCHOUWING

AUGUST HEYTING: « Y g g d r a s i 1 », III. — Uitg. Trifos, Groot Hertoginnelaan 81, Den Haag.

In den vorigen jaargang van « Dietbrand » besprak ik uitvoerig de twee eerste deelen van het groote werk van August Heyting : zijn leer- en lierdicht « Yggdrasil ». Met het derde deel, dat kort geleden verschenen is, ligt dat werk thans voltooid voor ons. Zeventien jaar lang is Heyting er mede bezig geweest; eigenlijk langer, vermits het onderwerp hem reeds boeide en aantrok van in zijn jeugd. In mijn bespreking van de twee eerste deelen heb ik er op gewezen, welk een ontzaglijken s t u d i e-arbeid het dichten van «Yggdrasil» heeft gevergd. August Heyting heeft in de uitgave zelf den lezer een kijk gegeven op dien arbeid. Ook deel III bevat een aantal aanteekeningen en bijlagen, die — evenals de inleidende studies, welke in deel I werden gebundeld — getuigen van den ernst en de toewijding, waarmede Heyting zich op de kennis van zijn stof heeft toegelegd. Zoowel in die aanteekeningen als in de inleidende artikelen wordt men herhaaldelijk getroffen door het gehéél-eigen standpunt van den schrijver. Over de aanvechtbaarheid — of zelfs de onhoudbaarheid in wetenschappelijk opzicht — van Heyting's opinie betreffende zekere dingen uit de Germaansche oudheid, zullen wij anderen laten oordeelen. Hier zij alleen maar gezegd, dat de meest stricte, de allerstrengste, meest exacte wetenschappelijkheid bij het onderzoek van het Oudgermaansche leven en den Oudgermaanschen geest toch niets vermag te bereiken zonder die visie op het gansche, zonder dat lévend en levendmakend inzicht, die wij wel eens eerder aantreffen bij een dichter dan bij een hooggeleerden professor.

Ik wil mij hier beperken tot een oordeel over het gedicht <( Yggdrasil », dat gedicht met zijn vele duizenden versregels, waarin Heyting aan zijn volk heeft willen schenken : een Germaansch scheppings- en wereldbeeld. Hoe veelomvattend dat beeld is, heb ik in mijn eerste bespreking al aangetoond. De laatste « boeken » van het gedicht zijn voller nog dan de vorige, rijker aan motieven allerhande, aan beschrijvingen van personen