roomsche kerk, of van instemming met haar leer. Die aanhaligen moeten als commentaar strekken op de volgende dichtregelen van Bilderdijk.

Daar is slechts één Geloof, één Hoop en eene Liefde, Eén Heiland ten behoud, en eene Zaligheid;

En wee hem die 't verband van zulk eene Eenheid kliefde, En 't geen onscheidbaar is, arglistig onderscheidt!')

Wie echter Bilderdijk's brochure, waaruit hier alle materiaal wordt gehaald, naleest, zal misschien niet instemmen, met hem, die daarin meent te zien het bewijs, dat Bilderdijk de Katholieke Kerk nader stond dan de Protestantsche Leer. Wel wil Bilderdijk eene hereeniging, eene samensmelting van alle Christenen in één Geloof, en dat Geloof zou wel veel aan het Katholicisme ontleenen, maar in geen geval het Katholieke zijn. „Ik ben aan den anderen kant zeer overtuigd, dat de Hervorming in meer dan een opzicht te verr' gegaan is, en wenschte met al mijn hart eene hereeniging met de Moederkerk, indien zij slechts mogelijk ware. En zij zoude 't zijn, kon zij afzien van haar onfeilbaarheid" (pag. 65), Juist dat, wat de Kerk noodzakelijk maakt, is het voornaamste bezwaar, waarop Bilderdijk blijft hangen. Ook uit den open brief van Bilderdijk aan Le Sage ten Broek, van 19 September 1829, blijkt, dat hij de Katholieke Kerk even min toen begreep als vroeger.

En toch zij staan er die talrijke bewijzen van sympathie voor de Kerk. Zijn die dan niet gemeend ? Wij gelooven dat ze werkelijk gemeend werden door den schrijver, op het oogenblik, dat hij ze gaf. In de werken en brieven van dezen dichter komt zoo veel geheel tegenstrijdigs voor, dat, wil men niet in hem den grootsten leugenaar en den meest geroutineerden bedrieger zien, er wel een groot gedeelte op rekening van zijn temperament mag geschreven worden. Bovendien wijs mij één groot, waar kunstenaar aan, die niet een of meermalen waardeerend heeft gesproken over het Katholicisme, die niet al zij het ook slechts enkele keeren, de grootheid dier Kerk zag, wier poezië hem zeker wel meer aantrok. Leeren ons de feiten niet, dat veel overgangen naar het Katholieke Geloof het eerst veroorzaakt zijn door eene schoonheidsimpressie ? Maar die impressie mag niet meer zijn dan een eerste oorzaak, en daarom niet meer geacht worden, dan zij werkeljjk is. Alleen op grond van deze betuigingen van sympathie dus, (die ten deele misschien nog tot de oratorische kunst" ') Bilderdijk's K. D. Afl. XLII.

Noord en Zuid, 19e Jaargang. a