men ze (alleen) grammatisch verbindende, d. i. niet ook logisch verbindende , voegwoorden. Duidelijker dan met de voorbeelden, die Schr. geeft, is dit aan te toonen door de vergelijking van: „ik ben blij, dat gij komt" met „ik ben blij, omdat gij komt" of: „wie staat, zie toe, dat hij (en opdat hij) niet valle."

Om nu deze tweeledige functie der andere voegwoorden te verklaren , wijst hij er op , dat vele voegwoorden samenstellingen zijn van een voorzetsel met dat. In voordat bijv. wijst voor de betrekking tusschen de beide gedachten aan, terwijl dat ze verbindt. Laat men dat weg, dan wordt het er toch bij gedacht en is dit geval te vergelijken met buiten voor buitenplaats, bleek voor bleekveld, grootje voor groot moedertje , enz. Ook wordt hierdoor duidelijk , hoe het komt, dat aan het hoofd van beknopte zinnen wel voor of om maar niet voordat of omdat kan staan. De zoogenaamde beknopte zinnen toch zijn geen eigenlijke zinnen maar slechts zindeelen, die alleen wat meer zelfstandigheid hebben dan andere.

Verder gaat hij na, waarom men daarom, daarna en derg. voegwoordel. bijwoorden noemt en niet bijw. voegwoorden. Zij zijn een bep. van het gezegde en dienen zoo weinig tot verbinding, dat men dikwijls behoefte gevoelt om er nog een ander verbindingswoord voor te plaatsen : tn daarom , maar toch enz.

In „Iets over den vierden naamval" handelt dezelfde schrijver o. a. over de zinnen: de jarige wordt geluk gewenscht, hij wordt op de vingers gekeken, men wordt verzocht niet te rooken, hij wordt in de rede gevallen, te kort gedaan, in den nek gezien, in de wielen gereden. In al deze lijdende zinnen komt het belangh. voorw. uit den overeenkomstigen bedrij venden zin als onderwerp voor. Dit abnormale verschijnsel is volgens Schr. te verklaren uit den invloed van overg. werkw., waaraan deze uitdrukkingen herinneren. Daar men zegt: hij wordt gefeliciteerd, aarzelt men ook niet te zeggen : hij wordt gelukgewenscht. Zoo is : op de vingers kijken = controleeren , nagaan ; in de rede vallen = interrompeeren; te kort doen en in den nek zien — bedriegen; in de wielen rijden = tegenwerken; goeden dag zeggen = groeten; verzoeken — uitnoodigen.

Deze verklaring schijnt wel wat gezocht. Dat gelukwensclien onder den invloed kan staan van feliciteeren en goeden dag zeggen onder dien van groeten, zal niemand betwisten ; maar wie denkt bij op de vingers kijken dadelijk aan controleeren , bij te kort doen