geven ook in dit woord, als zij beschaafd Nederlandsch spreken, aan de e niet meer den gerekten, maar den korten open klank.

Zoo dreigt ook langzamerhand het onderscheid tusschen scherpkorte en zachtkorte o te verdwijnen, althans de scherpkorte o schijnt, in spijt van het Hollandsch, meer en meer de voorkeur te genieten, en zoo nadert dan de tijd, waarop die nu nog wisselende klank als scherpkorte o zal getypeerd zijn. Invloed van het Saksisch dialect met zijne zóó sterke overhelling tot de scherpkorte o, dat in Twente de zachtkorte o zelfs vóór de n (waar het Hollandsch geene scherpkorte o kent) nagenoeg als ou wordt uitgesproken, werkt daartoe ongetwijfeld mede , al kan die ook niet de eenige oorzaak zijn.

Zoo is in beschaafd Nederlandsch in open lettergrepen de door «'-umlaut ontstane e reeds geheel samengevallen met de oorspronkelijke en met de uit i voortgekomen e, welke in sommige tongvallen, bv. in het Oostgeldersch of Saksisch van de graafschap Zutfen ') nog duidelijk daarvan, evenals van elkaar onderscheiden worden. Er is bv. geen onderscheid meer waar te nemen tusschen onze gerekte gesloten e in beter, die in eten en die in weten, terwijl de Oostgelderschen in beter en eten twee verscheidenheden van open e's doen hooren en in weten eene gesloten e.

Eene andere klankvereenvoudiging deed zich in het beschaafd Nederlandsch — op voorgang van het Rijnlandsch en Amstellandsch — reeds lang geleden voor bij twee andere e-klanken, evenals bij twee o-klanken. Schoon de meeste Nederlandsche dialecten het onderscheid tusschen de scherplange e (uit ai) en o (uit au) eenerzijds en de verschillende oorspronkelijk korte , maar gerekte en in uitspraak één geworden e's en o's (de zoogenaamd zachtlange e's en o's) anderzijds blijven handhaven, heeft de beschaafde spreektaal dat klankverschil doen verwijderen door de scherpe e en o als de zachte te gaan uitspreken. Men kan dat geen phonetischen overgang van scherpe tot zachte e noemen: het is opzettelijke vervanging.

Zoo is ook het twee eeuwen geleden nog overal heerschende onderscheid tusschen de uitspraak der uit lange i ontstane ij en der ei (uit ai) uit de beschaafde spreektaal verdwenen. De schrijftaal heeft door ee en e, oo en o, ei en ij te onderscheiden de typeering van e-, o- en ei-klank wel trachten tegen te houden, maar te vergeefs, en dat vermoedelijk omdat zij het, althans wat de e en o betreft,

i) Zie H. Kern, Tijdschrift IX (1890) bl. 144—153.