■/ ,'ï

■\ oor de eerstvolgende nuinmers liggen de volgende stukken gereed:

M., K. de JongKantteekeningen bij de NederIhndsche Spraakkunst door T. Terwey.

Aug. G-ittée, De Humor in de Eigennamen.

J. C. Kummer, De Historische roman in het algemeen en „de Roos

van Dekemain 't bijzonder.

J. L. van Dalen, Bellamy's Roosje.

P. Visser, Jan Luyken's Duitsche Lier.

J. C. Groothuis, Potgieters „Lief en Leed in 't Gooi" toegelicht (Slot). Van der Mate, Aanteekeningen bij Ernest Staas.

„ Behandeling 'van enkele kleinere gedichten van N. Beets.

J. W. vn Dalfsen, Het stellen in de lagere school.

W. Meerwalüt, Het Spreekonderwij's op de lagere school.

D r. J. A. Worp, De bronnen van den „Trouringh" van Cats. J. Prinsen Jzn., Brandhelder.

, „ Aansprakeloos.

K. Poll, Eenige oude uitdrukkingen (een brief bestellen; een Rotterdamze fooy; praten uit het mauckje; Wittebroodt ioor weggen weergeven, met een slab loopen; op 't soutvat spelen of singhen). Dr. G. A. Nauta,, Nalezingen, (danse macabre; door dê(n) bank; mijn oom (de lombard); een Duitsche dronk; meugebet; naar de barrebiesjes gaan; begaoves-, ta(m)boeret). Mej.J6 Roesejing, Van een oudt Liedeken (het daghet in den Oosten). Mr. O.. Bake, Zinssamentrekking bij. Hooft.

„ Iemand vierkant de deur uitgooien.

„ Eene aanteekening op Huygens.

W. K., J. F. OUmans.

J. Sj. Lange raap, Inleiding tot de Leekedichten van de Génestet. Geregeld worden voortgezet:

Dr. A. S. Kok, Arenlezing.

C. -J. Vierhout, Stylistische Overwegingen.

A. M. Molenaar, Bloemlezing uit het-Woordenboek .der Nederl. taal. Prof. Dr. Jan te 'Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche Taal,

(vervolgen).