is al herhaaldelijk gebleken in de verschillende richtingen, waarin de bestaande pacifistische vereenigingen werken, dat het voor 'de Katholieken op verzaken van beginselen moet uitloopen, wanneer ze uitsluitend tot die vereenigingen behooren. Samenwerken voor het eene, gemeenschappelijke doel is goed, is nuttig, is noodig zelfs — het moet evenwel 'n samenwerken zijn als leden van een eigen Roomschen bond met die van andere bonden, voor zoover het samenwerken in bijzondere gevallen mogelijk is.

Om hier slechts eenige van die richtingen te noemen. Men heeft een absoluut-ongeloovige richting, en daartegenover een, welke Pater R. de hyper-christelijlic noemt. De eerste acht het geloof onvereenigbaar met de „ware" wetenschap, terwijl toch van deze alleen liet ijveren voor 'n wereldvrede kan uitgaan — de tweede verklaart het gebod: „Gij zult niet doodslaan", in de meest absolute beteekenis, zoodat ze o.a. het bestaan van een krijgsmacht uit den booze noemt. De eerste richting komt er vanzelf toe, de vrijdenkers, de geloofshaters te huldigen: de mannen en vrouwen, die de Katli. Kerk, haar Pausen, haar Heiligen, zelfs den Christus aansprakelijk durven stellen voor de moord- en foltertooneelen van vroegere tijden. De tweede richting heeft als excessen de overdreven dierenbeschermers en -beschermsters, die asylen oprichten, hondenkerkhoven aanleggen, over de plichten van den mensch jegens de paarden, enz. schrijven, en — de opvoeding van hun eigen kinderen vaak verwaarloozen....

Nog 'n paar geheel andere richtingen zijn: de feministische, welke aan het „kiesrecht voor de vrouw" de meest krachtige en afdoende oplossing van het vredesvraagstuk toekent;

de theosofische, welke in haar mysterieuze godsdienstbeschouwingen de kiemen van een algemeenen wereldvrede heeft ontdekt;

de anarchistische, welke natuurlijk den vrede tusschen de verschillende staten wil bewerken, door de staten zelf te doen verdwijnen, en alle patriotisme en militairisme eenvoudig op te ruimen.

Het was dus zeer noodzakelijk, dat de Katholieke pacifisten zich naar hun eigen beginselen vereenigden.

Wat verschillende andere landen reeds eenigen tijd bezitten, hebben wij nu ook gekregen: een R. K. Vredebond — en die bond: de „Ned. R. K. Ver. tot Bevordering van den Wereldvrede", 'staat er goed voor met Mgr. den Aartsbisschop als Beschermheer, en het geheele overige Doorluchtige Episcopaat als Eereleden, en een 16-tal der meest eminente Katholieken in ons land als Bestuur.

Onze R. K. Bond zal krachtig werken, gesteund als hij wordt door mannen, die waarlijk geen dilettanten zijn op velerlei gebied, dat tot de vredesbeweging in betrekking staat. Daar is b.v. het gebied van het Staatsrecht — daar is het gebied van de historie — daar is het gebied van de politiek — daar is het gebied van de

pers — daar is het gebied van het onderwijs

Over de twee laatstgenoemde punten gaan we thans een en ander opmerken.

De pers — en het onderwijs: dat zijn twee machtige factoren voor het pacifisme! Want deze twee kunnen èn gezamenlijk èn afzonderlijk, èn direct èn indirect zooveel goeds bewerken, zooveel kwaads uitroeien, zooveel strijd voeren vóór recht ten vrede — tegen onrecht en geweld. Afzonderlijk ,,spreekt" de journalist in zijn krant, de auteur in zijn boek tot de lezers — de onderwijzer in de school tot zijn leerlingen, de leeraar of professor in de studie- of gehoorzaal tot zijn studenten.

En gezamenlijk bereiden schrijver en opvoeder de stoffe, welke het geestelijk voedsel zal zijn voor de spes patriae. Wat heerlijk gemeenschappelijk werk valt hier te verrichten! Het geestelijk voedsel: leerstof voorhoofd en hart — lectuur die veredelt en verheft. Schoone taak vooral, wijl het de vorming van de ontluikende jeugd tot mannen van karakter en deugd geldt. F; : pacifisme in zijn schoonste gedaante!

Toen onze zuster-vereeniging: de Algem. Ned. Bond „Vrede door Recht" een onderwijs commissie had benoemd in verband met de vraag „wat er kan gedaan worden om reeds de jeugd meer te doordringen van de vredesbeginselen" — werd deze commissie geïnstalleerd met 'n mooie rede van den Vice-Voorzitter Jhr. Mr. van Asch van Wijck; in die rede teffen we o.a. de zinsnede aan:

„Wil men de publieke opinie bewerken, dan is niets beter dan aan te vangen het opkomend geslacht te winnen voor zijne beginselen. De knaap van heden is de man van morgen. Win voor u den knaap, in de toekomst zal de man uwe ideeën vertolken."

Uitstekende woorden! Den knaap winnen voor zijn beginselen, opdat de man die beginselen huidige.

Uit het rapport, dat bovengenoemde commissie samenstelde naar aanleiding van haar onderzoek der lagere-schoollectuur, blijkt maar al te duidelijk, hoeveel er nog door pers en onderwijs te verrichten valt allereerst ... door veel, zeer veel leer- en leesstof te verbeteren, door veel uit de gewone schoolboeken te verwijderen, dat beslist verkeerd is, en in strijd met de meest gewone begrippen van veredeling, beschaving, opvoeding — laat staan met die van pacifisme in engeren zin.

„Tot ons leedwezen waren de positieve uitkomsten dezer enquête niet zeer (gunstig. Over de vredesbeweging en wat daarop direct betrekking heeft, bevatten de onderzochte boekjes zoo goed als niets; zelfs moest bij vele geklaagd worden over te weinig aandacht voor beschaving en vooruitgang in 't algemeen."

Aldus lezen we in het Rapport.

Geen wonder, dat men zoo klaagt! Wat daar als lectuur in de gewone schoolboeken voor vakken als geschiedenis, aardrijkskunde, lezen, zang enz. vermeld of geciteerd wordt, is eenvoudig vaak beneden critiek; men wrijft z'n oogen uit, als men al die verheerlijking van het ruwe geweld, al die opsommingen van oorlogen, twist- en moordpartijen, al die vecht- en soldatenliederen, leest — en men vraagt zich af, wat er van de opleiding tot Christelijke en maatschappelijke deugden overblijft...

Helaas — we zouden de waarheid te kort doen, als