12C Jaargang.

ZATERDAG 3 MEI 1913.

No. 18.

KATHOLIEK SOCIAAL WEEKBLAD

Redacteur: Mr. P. J. M. AALBERSE.

Alk stukkin veer de Redact* te adresseert*. Oude Singel 7S, Leiden. — Alles wat de Administratie betreft

aan de Uitgeversvennootschap „Futura", Leiden.

DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.

Prijs per drie maanden f 1,00, fr. p. post f 1.121/,; afzonderlijke nummers 15 cent. — Advertentiën per regel 15 cent. Boekaankondigingen 71/, cent,

INHOUD: Het Pacifisme, III (Slot), door G. M. A. Jansen. — Gedwongen Winkelnering in de Venen, I, door A. H. J. Engels.

Uit Tijdschriften: De druk op de Duitsche industrieele wereld door de arbeiders-verzekering. — Berichten en M ededeelin gen: Groote Sociale Cursus. — Vlaamsche Sociale Week. — Een Nederlandsche Handelshoogeschool. — Het resultaat van socialistische opvoeding. — Korte Berichten: De H. Franciscus Xaverius als drankbestrijder. — De Zwitsersche geestelijkheid en de Sociale Actie. — De ontwikkeling der Duitsche Volksscholen. — Verzekering tegen werkloosheid. — De Anarchie in de Engelsche Vakbeweging. — De arbeidsongevallen in Frankrijk in 1911. — Ziekteverzekering in Duitschland. — Gemeentelijke voorziening der ingezetenen met levensmiddelen. — Mijnwerkersbond in Duitschland. — Nieuwe Boeken. — Feuilleton: Adel in Boerenbloed. Naar georg Heinrich Daub, door J. A. Linssen. 27.

HET PACIFISME. — III (Slot).

Thans vermelden we nog 'n heel bijzonder feit, door den rapporteur voor geschiedenis meegedeeld. Het feit, dat wat 'n schrijver over beschaving, ontwikkeling, nijverheid, kunst, uitvindingen, groote werken, enz. ten beste geeft, op sommige scholen eenvoudig wordt overgeslagen !

Hier heeft dus een auteur tevergeefs op medewerking [gerekend. Waarschijnlijk is zoo'n bijzonder geval — want „bijzonder is het well — alleen te wijten aan .... het examen. Want dat examen blijft toch maar in vele gevallen het groote struikelblok, ook voor 'n praktisch-degelijke opleiding in de richting, waarvan hier sprake is. Dat „men vraagt" naar oorlogen en jaartallen naar plaatsen en voortbrengselen — naar regels en voorbeelden — naar definities en stellingen — 9 van de 10 malen — en men dat dus „behandelen" moet, en zóó behandelen, dat „er voor 't andere geen tijd overblijft"... dkt bewijzen ons de „Repetitieboeken" en „Overzichten" en „Gidsen" nog steeds duidelijk genoeg. En waar de uitgever dan voor deze samenwerking met het „onderwijs" zijn „pers" ter beschikking stelt, heeft hij gewoonlijk het beste debiet!

Nemen we nu nog even de pers in dien anderen zin — en in haar werken afzonderlijk: den journalist in zijn krant — den auteur in zijn boek.

Het orgaan van „Vrede door Recht" gaf in zijn nummer van Januari '13' ,,De Vredesbeweging van verschillend standpunt bezien". Vele hoofdstukken waren1 interessant, omdat ze ons een kijk gaven op de niet

alleen verschillende, maar ook zeer uiteenloopen.de „standpunten." Hier is de pers al nuttig werkzaam hier vervult de pers al haar taak van voorlichten, onderrichten, met de vragen van den dag in kennis stellen en deze aan beschouwing onderwerpen. Maar hoe die taak 'n groote en een grootsche is — dat konden we uit het voor ons meest interessante hoofdstuk: „De Pers en de Vredesbeweging" leeren. Leeren, hoeveel goeds die pers kan verrichten o.a. uit deze zinsneden:

„Het is een mooie roeping, uit te spreken wat leeft in het hart, het gemoed, in het hoofd van de besten onder ons; de mooie gedachten, de grootsche verwachtingen, de zuiverste indrukken van de edelsten der menschen op te vangen, te verwerken, en dagelijks voor te houden aan duizenden. En dat te doen met liefde, met geestdrift, met toewijding.

„De journalist, die dit inziet en gevoelt, vervult een benijdenswaardige taak. Want hij werkt mede, om de idealen der toekomst, de idealen van rechtvaardigheid, waarheid, schoonheid en vrede te verkondigen, die eens de geheele menschheid zullen moeten bezielen."'

Leeren ook, hoeveel kwaads diezelfde pers kan doen, als op haar van toepassing is dit citaat uit een door Dr. Burgersdijk vertaald werk: „In meer moderne tijden heeft een twist, die best bij te leefEren zou geweest

zijn tusschen de regeeringen, geleid tot een oorlog

tengevolge van de opwinding door gewetenlooze staatslieden of een sensationeele pers, die de nog- onge¬

vormde publieke opinie weet te ontvlammen en zoodoende de dwaze ziekte, bekend als oorlogskoorts, veroorzaakt."

Schr. noemt dit een ernstige beschuldiging, die echter maar al te zeer op de geschiedenis is gegrond.

We zeggen het hem na — en we gaan ook akkoord met zijn beweren, dat de groote pers maar al te vaak in tijden van beroering geneigd is haar plicht te vergeten, haar roeping ontrouw te worden — en dan „den oorlog schijnt te verkiezen boven den vrede, den strijd boven de arbitrage, het ruw geweld boven het recht."

Hetgeen we hier memoreerde^ is ons aanleiding tot de vraag: wat de Pers niet alleen in zake vredesbe-