INHOUD: J. F. Vlekke, door A. Kellenaers. — Arbeidsbemiddeling ten Plattelande, I, door Chr. J. Vrucht. — Geloofsverdediging: Luther. — Uit Tijdschriften: Alcohol en misdadigheid, II. — Berichten en Mededeelingen: Sociale GemeentePolitiek. — Korte Berichten: Vroedvrouwenschool te Heerlen.— Bond van Duitsche ^mbtenaarsvereenigingen. — Vrije Zaterdagmiddag. — Congres voor Kinderbescherming. — Duurte van levensmiddelen. — Schadevergoeding voor Contractbreuk. — De Engelsche Vakbeweging. — Een Arbeidsministerie in de Vereenigde Staten. — Armenzorg en Alcoholisme. — De Vrouw in het Ambacht. — Beslechting van Arbeidsgeschillen. — Vrouwelijke Studenten te Parijs. — Vrouwelijke Studenten te Berlijn. — Vrouwen in Staatsdienst. — Afneming van het kindersterftecijfer in Frankrijk.— Spaarbanken in Chili. — Wettelijke Arbeidersbescherming. — Ontvangen Boeken. — Nieuwe Boeken. — Feuilleton: Adel in Boerenbloed. Naar Georg Heinrich Daub, door J. A. Linssen. 31.

J. F. VLEKKE.

In het jaar 1903 werd het Katholieke sociale leven in ons vaderland wel zwaar op de proef gesteld.

In dat jaar toch ontvielen ons twee onzer grootste mannen Mgr. Dr. Schaepman en J. F. Vlekke, van welken laatste wij dezer dagen den 10-jarigen sterfdag herdenken. Met Vlekke ging van ons heen een der edelste en beste sociale voormannen, een oprecht vriend van arbeider en middenstander, en bovenal een model Katholiek patroon.

En toch, hoelang had deze groote man zich op den achtergrond gehouden.

V ij f jaren voor zijn dood hield Vlekke eene redevoering op het eerste Katholieke Congres van drankbestrijding te Utrecht.

Dat was nota bene zijn ... m a id en - s p e e c h.

Met geestdrift werd hij na afloop dier rede door Dr. Schaepman begroet en Nederland stond verbaasd, hem niet reeds lang te hebben erkend en gehuldigd. Want lang reeds had Vlekke gearbeid voor de sociale kwestie in beperkten kring als directeur der bekende Gastelsche fabrieken. Toen eens een vriend van den overledene een bezoek aan zijn fabriek bracht, zeide een zijner werklieden: „Onze patroon is een vader voor zijn werkvolk."

En dat was Vlekke inderdaad.

Maar hij was meer.

Hij was een baanbreker.

Een baanbreker voor de groote en edele zaak der Katholieke sociale actie.

En daarom 'ging Vlekke niet alleen ter harte het welzijn der arbeiders, maar dacht hij aan allen, die verdrukt werden of in nood verkeerden.

't Sprak dus vanzelf, Idat ook de noodlijdende middenstand in Vlekke een groot en trouw vriend moest vinden.

Dr. Nouwens, de stichter der Hanze, heeft dan ook onomwonden verklaard, dat het Vlekke is geweest, die hem bij het moeilijke en ondankbare werk der middenstandsorganisatie meermalen moed heeft ingesproken.

Den 25 Februari 1903 schreef Vlekke: „Onvermijdelijk is een goede, krachtige organisatie van de Hanze, het behoud der rehabilitatie van den kleinhandel."

En welk trouw lezer van het „Katholiek Sociaal Weekblad" herinnert zich niet de mooie artikelenreeks over Coöperatie, die Vlekke in den eersten jaargang van dit Weekblad geschreven heeft!

Ik wil het hier wel zelf erkennen, dat juist de lezing dezer artikelen, ook mij deed besluiten, het middenstandsvraagstuk eens wat nader te bestudeeren.

Er bestaan dus voor mij ook persoonlijke redenen om de nagedachtenis van Vlekke te huldigen.

Maar verre moeten deze persoonlijke sympathieën wijken voor het algemeen belang, waarvoor Vlekke geheel zijn leven lang op zoo bewonderenswaardige wijze gestreden en vaak ook ...geleden heeft.

En daarom herhalen wij hier de woorden, die de redacteur van dit blad den 23en Mei 1903 in een artikel gewijd aan Vlekke's nagedachtenis schreef:

„Zoo heeft deze man gewerkt zijn leven lang, anderen tot werken ook aanzettend en bij hun arbeid steunend.

„Zoo heeft hij gewoeke/d me de a'enten door hem van God ontvangen.

„Hij, de Almachtige, gedenke wat deze trouwe dienaar deed, en schenke hem het loon, dat weggelegd is voor eenieder, die in Zijnen Naam den evenmensch het goede heeft gedaan."

A. Kellenaers.

ARBEID S BEMIDDELING TEN PLATTELANDE. — I.

Inleiding.

In no. 5 van de vierde reeks der Politieke en Sociale Studiën, uitgegeven bij Futurate Leiden, bespreekt Mr. A. Tepe de werking van arbeidsbeurzen, als instellingen, die bemiddelend optreden bij het tot elkaar brengen van vraag naar, en aanbod van arbeid.

Na gewezen te hebben op de gewijzigde economische toestanden, zet de schrijver achtereenvolgens uiteen a) de nadeelen van onstelselmatig zoeken van werk, hierbij tevens wijzende op het nut en de taak der arbeidsbemiddeling in het algemeen, en b) verschillende methoden van stelselmatige arbeidsbemiddeling, waarbij hij zeer belangrijke beschouwingen geeft over de meest gewenschte wijze, waarop die bemiddeling behoort tot stand te komen.

Uit deze verhandeling blijkt, dat, „voor de steden van eenige beteekenis men (derhalve op het stuk van arbeidsbemiddeling alle heil mag verwachten van goed georganiseerde, onpartijdige gemeentelijke arbeidsbeurzen" (bladz. 71), en van de samenwerking tusschen deze onderling.

In slechts een paar bladzijden geeft de schrijver weer, hoe hij de arbeidsbemiddeling op het platteland zich voorstelt. Het zij mij daarom vergund, hierover meer Uitgebreid eenige beschouwingen te geven.

De Vereeniging van Arbeidsbeurzen.

Kwam in 1905 in ons land de eerste gemeentelijke arbeidsbeurs tot stand, n.1. in Den Haag, in Maart 1908 werd besloten tot oprichting van een Vereeniging van Arbeidsbeurzen, met het doel, samenwerking tusschen die instellingen te bevorderen, door o.a. te streven naar organisatie van de arbeidsmarkt in het geheele land, welke z'ij het best meent te bereiken door oprich-