Dit hangt geheel af van het oordeel des rechters, die bij zijn uitspraak rekening heeft te houden met den aard van het delict, waarvoor het kind terechtstond, en met den leeftijd van de(n) delinquent.

Voor een misdrijf kan aan alle kinderen dwangopvoeding worden opgelegd, maar voor een overtreding kan zulks slechts geschieden bij recidive binnen 2 jaar, bij kinderen beneden 14 jaar zelfs slechts bij herhaalde recidive binnen twee jaar.

43e. Kan ook dmangopvoeding — evenals tuchtschoolstra f — worden opgelegd op verzoek van ouders of voogden?

Dit kan alleen geschieden als het de voogdij betreft, over verwaarloosde kinderen uitgeoefend door vereenigingen, stichtingen en instellingen, niet als de voogden particulieren zijn, terwijl ook voor kinderen, die nog onder de ouderlijke macht staan, door hun opvoeders nooit dwangopvoeding kan worden verzocht.

De aanvrage door vereenigingen enz. kan geschieden indien een ,,voogdijkind", als boven bedoeld, dermate onhandelbaar, verwilderd of verdorven blijkt, dat het ongeschikt is voor gezins- of voor particuliere gestichtsverpleging. Zoo'n pupil kan dan door den Minister van Justitie, bij wien de vereeniging enz. de verplaatsing, onder opgave van redenen, moet aanvragen, worden verwezen naar een Rijksopvoedingsgesticht, i.c. dat te Alkmaar.

Zoo'n verpleegde blijft „voogdijkind" en zijn verblijf in het Rijksgesticht — waarvan de kosten komen ten laste van |den Staat, wat bij opname-op-verzoek in de Tuchtschool niet het geval is — kan dan ook ten allen tijde door den Minister beëindigd worden wanneer:

a. de oorzaak der opneming blijkt te zijn opgeheven;

b. de lichamelijke of geestelijke toestand van het kind dit voor een verblijf aldaar ongeschikt blijkt te maken.

De vereeniging enz. moet zulk een pupil dan weer tot zich nemen, maar in het geval sub b kan zij opneming Van het kind vragen in een krankzinnigengesticht, ziekenhuis of andere inrichting, mits op grond eener daarbij overgelegde geneeskundige verklaring waaruit de noodzakelijkheid dier opneming blijkt wegens krankzinnigheid, ernstig zenuwlijden, geestelijke of lichamelijke gebreken, ernstige of besmettelijke ziekten. De kosten dier opneming kunnen dan naar gelang van lomstandigheden geheel of gedeeltelijk door het Rijk gedragen worden.

Een en ander is bepaald om er het particulier initiatief niet .van af te schrikken, met de regeering in het belang der .misdeelde jeugd samen te werken. De risico toch draagt per sloft van rekening het Rijk.

Leo Van Westenburgh.

BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN.

ADOLF KOLFING EN ZIJN WERK.

In de wereldgeschiedenis treden nu en dan groote mannen op, wier herinnering de nakomelingschap levendig houdt door den eervollen naam, welke zij hun geeft. Ook Adolf Kolping, de

stichter van de * Katholieke Gezeilenz'ereenis;int>'\ is een man, wiens titel van »Gezellenvader" in de geschiedenis van het katholieke leven altijd in eere zal blijven.

Sinds zijn dood verliepen nu bijna 50 jaren en niet alleen bestaat nog zijn groot, christelijk, bij uitstek sociaal werk, de »Gezellenvereeniging", maar men begint ook steeds meer dat werk en zijn aldoor zich uitbreidende vertakkingen te begrijpen, steeds meer Kolping's persoonlijke verdienste en zijn historische beteekenis in te zien. En in dit jaar hebben de beroemde, algemeene katholieken-bijeenkomsten in Duitschland, welke te Metz gehouden zijn, zich op bijzondere wijze bezig gehouden met dezen socialen christen en zijn werk. De verdiensten van Adolf Kolping worden erkend door allen, zelfs door niet-katholieken, en zijn Gezellenvereeniging vormt door haar machtigen groei zijn onvergankelijke gloriekroon. Bijna alle maandschriften en dagbladen schreven over zijn lOOsten geboortedag, welke niet alleen gevierd is te Keulen aan den Rijn, maar ook in alle andere groote en kleine steden, waar zich leden bevinden van deze waarlijk katholieke vereeniging.

Adolf Kolping werd geboren te Kerpen, den 8sten Dec. 1813; hij was de jongste zoon van een armen landbouwer. Wij willen niet in bijzonderheden zijn leven beschrijven, want het is zoo rijk en vol leerrijke lessen, dat wij slechts de voornaamste punten kunnen aanstippen.

Na de volksschool doorloopen te hebben, werd hij schoenmaker of liever onder leiding van een meester leerde hij het schoenmakersvak gedurende drie jaren. Zijn vrije oogenblikken benutte hij om zich te ontwikkelen en zijn kennis uit te breiden.

Spoedig leerde hij met eigen oogen kennen den ellendigen toestand der »gezellen". Hij wist zelf, door hoeveel gevaren in religieus en moreel opzicht die jonge mannen omringd werden. Daarom besloot hij, na herstel van eene ziekte, te gaan studeeren en priester te worden, ofschoon hij toen reeds 24 jaar oud was. Met energie begon hij de studie in de tertia te Marzella, een gymnasium in Keulen, waarop hij, na een schitterend examen, de universiteit van München bezocht. Na drie jaren ijverig studeeren kwam hij in het Keulsche priester-seminarie.

Een droevig ongeluk trof hem op den vooravond van zijn priesterwijding. Den 12en April 1845 stierf zijn vader, reeds 12 jaren tevoren had hii zijne moeder verloren.

Spoedig na zijn priesterwijding riep aartsbisschop J. de Geissel hem naar de metropool, welke hem eerst recht in staat stelde zijn verlangens te verwezenlijken. Hier kon hij de hem dierbare arbeiders helpen en leniging brengen in de physieke en moreele ellende van hun stand, welke hij door eigen aanschouwing zoo goed kende.

Zeven goede, flinke, karaktervolle »Gezellen" sloten zich bij hem aan en met hen begon hij den 15en Mei 1849 in een klein lokaal van de parochiale school van St. Columba, de »Gezellenvereeniging", wier taak het is, de jonge handwerkers op te voeden voor godsdienst en vaderland, vooral hen te vormen tot flinke vakmannen, hun materieelen vooruitgang te bevorderen en hun ijver aan te sporen. Zijn vier spreuken waren en zijn nog heden welbekend, zij zijn :

j Godsdienst en deugd" — »Eensgezindheid en liefde" — »Arbeidzaamheid en vlijt" — »Vreugde en vroolijkheid".

Het succes overtrof alle verwachtingen. Niet alleen bloeide de Keulsche vereeniging, maar spoedig werden op Kolping's aanmoediging »Gesellenvereine" gesticht in alle grootere en kleinere steden, gedeeltelijk onder zijne bescherming. In het jaar 1851 sloten de verschillende gezellenvereenigingen zich aaneen onder den naam »Katholischer Gesellenverein".

In de nu volgende jaren ontmoeten wij Ad. Kolping op lange en moeilijke reizen. Overal werd hij met enthousiasme ontvangen en tot zijn genoegen mocht hij de stichting en de werking aan-