schouwen van meer dan 400 vereenigingen in heel Duitschland en Oostenrijk.

Helaas rukte de dood den altijd en overal werkenden Kolping uit dit leven, na vele reizen, na rusteloozen arbeid, na de stichting van het Keulsche Hospitium voor zijn beminde gezellen. De opening van dit gebouw (meestal »Kolpinghaus" genoemd) zou hem de laatste verheugenis brengen; tien weken daarna, den 4en December 1865, riep God hem ten hemel.

Zijn stoffelijk overschot werd ter aarde besteld te Melaten. Een verzoekschrift echter van het bestuur der Keulsche Gezellenvereeniging aan zijne koninklijke hoogheid Willem I had tot resultaat, dat het den 30e" April 1866 werd overgebracht naar Keulen, waar het nu rust voor het altaar van den H. Jozef, den patroon der Gezellenvereeniging. Een eenvoudige steen van zwart marmer bedekt zijn graftombe. Het grafschrift, door hem zelf opgesteld, luidt: »Hier rust Adolf Kolping, geboren 8 XII1813 te Kerpen; gestorven 4 XII 1865 te Keulen; hij vraagt de aalmoes des gebeds."

Hier vindt men dagelijks neergeknield biddende gezellen, om God te danken, dat Hij in tijden van ellende aan de arbeiders schonk Ad. Kolping, en om Kolping te danken, dat hij met ontzaglijke moeiten de gezellenvereeniging en de gezellentehuizen stichtte. De gezellen weten en gevoelen, dat hij zorgde voor hen als een vader voor zijne zonen. Met hen roemen alle vrienden van sociale en moreele volksontwikkeling in Kolping een der beroemdste mannen der 19e eeuw. Zelfs de protestanten vormden een jongelingsvereeniging geheel naar Kolping's model.

Het is niet mogelijk in dit artikel voldoende de weldaden uiteen te zetten, door Kolping's instelling verspreid. Wij zullen volstaan met uit het Kolpingsblatt, een wekelijksch orgaan voor de leden der gezellenvereeniging, een overzicht te geven van de groote verbreiding dezer stichting.

Op 't oogenblik bestaan er 1221 vereenigingen.

921 in Duitschland, 166 in Oostenrijk, 77 in Hongarije, 34 in Zwitserland, 7 in Nederland, 7 in de Vereenigde Staten en 9 in andere landen.

79342 werkende leden.

66742 in Duitschland, 12218 in Oostenrijk, 2011 in Zwitserland, 2660 in Nederland en de Vereenigde Staten, 711 in andere landen.

In het jaar 1910 sloten zich 22647 nieuwe leden aan.

Gedurende het jaar 1910 werden 875 cursussen gehouden met 13815 deelnemers en 498 leden.

Vak onderricht wordt gegeven in vele grootere vereenigingen. 276 cursussen werden gehouden voor allerlei vakken.

Voorbereidende cursussen hadden plaats in 81 vereenigingen; de leden worden geëxamineerd en ontvangen den meesterstitel met het recht om zelfstandig te werken. 1187 leden legden in 1910 met succes dit examen af.

Eigen tehuizen, waarin de leden kunnen wonen, eten, leeren, spelen en zich vermaken, bestaan er nu 380 met 5600 bewoners.

Aan ondersteuning voor vertrekkende leden werd 70105 Mark uitgegeven en kosteloos verblijf werd gedurende 96068 nachten verstrekt.

In 670 vereenigingen bestaan spaarbanken, waarin werd ingelegd 2335365 Mark.

Verder bestaan ziekenkassen, begrafenisfondsen, gymnastiekvereenigingen, enz.

Het orgaan der Vereeniging, het Kolpingsblatt, wordt in 55000 exemplaren wekelijks verspreid.

Deze enkele cijfers spreken voldoende voor den grooten groei en den weldadigen invloed der gezellen vereenigingen.

Mogen zij blijven bloeien, Gode ter eere en ter verheffing van den eerzamen handwerker.

»God zegene het eerzame handwerk !"

KORTE BERICHTEN.

Groote Sociale Cursus. — Door bijzondere omstandigheden zal de cursus voor voormannen in de R.-K Vakbeweging, welke van 6—19 October zou gehouden worden, niet doorgaan, doch tot nader vast te stellen tijd worden uitgesteld. Het juiste tijdstip zal zoo spoedig mogelijk worden bekend gemaakt.

De Textielindustrie in Twente. — In de vier Bontweverijen van Hengelo, de Koninklijke weefgetouwenfabriek, deTwentsche bontwerken, de Hengelosche bontwerken en de Insulinde, waren begin 1913 werkzaam:

1415 meerderjarige mannen.

365 » » vrouwen.

183 minderjarige mannen.

288 > > vrouwen.

267 jongens 1 , , .„ .

. } beneden 17 jaar.

333 meisjes J

2851 totaal, tegen 2932 in begin 1912, dus 81 werklieden minder.

Dit is vooral toe te schrijven aan de invoering van het driegetouwenstelsel.

In het begin 1912 waren er 2689 weefgetouwen, welk aantal in den loop des jaars toenam met 316 en aldus klom tot 3005.

Ook het loon is gestegen. In 1911 werd uitgekeerd f 1.203.575 of 7.89 per week en per persoon; in 1912 bedroeg dit f 1.309403 of f 8.83 per week en per persoon. Dit laatste moge verblijdend zijn, bij de sterke toename van het zielental wijst een vermindering van 81 personen in de textielnijverheid niet op vooruitgang. En al zal de invoering van het weefgetouwenstelsel geen schokkende gebeurtenissen teweegbrengen in nijverheid en arbeiderswereld, toch zal het niet zonder gevolgen blijven.

In Nijverdal zal eene ververij worden opgericht, verbonden aan de Koninklijke Stoomweverij, voor het verven van eigen manufacturen. Hierdoor zal Nijverdal eene nieuwe industrie rijker worden, waarin verschillende arbeiders werk zullen vinden.

Dit is voor de Nijverdalsche arbeiders een groot geluk, want de fabrieken (vooral de weverij) zitten propvol; jongelingen van 17 jaar staan nog als helper, terwijl jongelingen van drie a vier en twintig jaar nog op 2 getouwen staan.

Het is daarom wenschelijk dat het nieuwe gedeelte der Koninkl. Stoomweverij spoedig voor een gedeelte in werking wordt gesteld; dit nieuwe gedeelte biedt plaats voor 450 getouwen, waardoor het aantal weefgetouwen wordt gebracht op plm. 3200.

Het aantal arbeiders der Koninkl. Stoomweverij en bleekerij bedraagt plm. 1750.

Een verontrustende statistiek. — Iedere maand publiceert de »Staatscourant" het aantal bedrijfsongevallen, waarvan bij de Rijksverzekeringsbank aangifte is gedaan en daarbij zijn steeds de cijfers der vorige jaren gevoegd.

Herhaaldelijk is het ons opgevallen zegt *De Tijd", hoezeer het aantal dier aangiften regelmatig, maar ook verontrustend klimt en wel meer bepaaldelijk sedert 1909, toen het aan het dalen was.

In dat jaar waren er 64.638 aangiften, en sedert is het totaal gestegen en werd het geleidelijk 66.086, 71.731 en 79.883.

Moge een dergelijke toename van bedrijfsongevallen al verbazen, in het loopende jaar is het er-nog erger mee gesteld. In de 7 verloopen maanden waren er reeds 49.023 tegen 45.014 in dezelfde maanden van 1912, hetgeen beteekent, dat sedert Januari het aantal bedrijfsongevallen is toegenomen met 10 pCt. en er dus gemiddeld in Juli meer dan 300 ongevallen plaats hebben per werkdag, tegen ongeveer 200 in dezelfde maand van 1906.

Het ligt niet op onzen weg, de oorzaken van al die »onge-