ook goeden invloed, die deze instellingen op de ontwikkeling des volks uitoefenen, nog minder bedenkende dat deze ontwikkeling en haar consequenties ook ons voor problemen stelt, die we hebben onder de oogen te zien.

Niet weinig bespottelijk is dan ook het geschrijf in zeker Roomsch blad, dat uit de mededieeling van den bibliothecaris eener neutrale bibliotheek, dat niet alle boeken aan ieder in handen worden gegeven, concludeerde, dat men nu eens zien kan wat een verderfelijke en vieze instellingen, die openbare leeszalen waren.

Dr. Greve in het Maandblad voor bibliotheekwezen, meende aan dezen onzin nog eenige druppelen inkt te moeten verspillen. Wij zouden de redactie van genoemd blad willen aanraden eens te gaan kijken in de groote bibliotheek van Geloof en Wetenschap te Amsterdam en te lezen wat er in de inleiding van de cataloog dier instelling omtrent de uitleening staat geschreven. Of nog liever de Keurboekerij te Leuven en het stelsel van uitleening, dat daar wordt gevolgd, en in de groote cataloog staat afgedrukt. En als deze te lastig voor hem te bekomen is, kan hij een waardeerend oordeel omtrent het daar gevolgde systeem lezen in het „Kath. Soc. Weekblad" van 1912, blz. 450, 11e Jaarg., no. 38, overgenomen uit een artikel van Pater Overmans, S. J., in de „Stimmen aus Maria Laach."

Leiden. S. J. Robitsch.

(Wordt vervolgd.)

UIT TIJDSCHRIFTEN.

LANDVERHUIZERS OVER NEDERLANDSCHE HAVENS.

Aan de verslagen, door de commissies van toezicht over den doortocht en het vervoer van Landverhuizers te Amsterdam en te Rotterdam omtrent de werkzaamheden in 1912 uitgebracht, wordt het volgende ontleend.

Het aantal landverhuizers, vertrokken via Amsterdam is weder toegenomen; het grootste aandeel van het vervoer komt in hoofdzaak op rekening van het direct vervoer naar Zuid-Amerika.

Was het direct vervoer naar dat land in het jaar 1911 3.226 personen, in het jaar 1912 is dit aantal toegenomen tot 4.362, te weten: 2.323 naar Brazilië, 1.952 naar Argentinië en 87 naar Uruguay.

Dit landverhuizersvervoer zal vermoedelijk nog toenemen, te meer daar de Kon. Holl. Lloyd, zoodra de twee nieuwe passagiersbooten in dienst zullen zijn gesteld, een veertiendaagschen dienst zal inrichten, inplaats van gelijk tot nu, een drie-wekelijkschen.

Het indirect vervoer van landverhuizers, die hier van passagebiljetten voorzien en via Engeland vertrokken zijn naar de Vereenigde Staten van Amerika en naar Canada, is weinig vermeerderd; bedroeg dit aantal het vorige jaar 80 naar NoordAmerika en 80 naar Canada, in 1912 was het aantal 127 naar Noord-Amerika en 113 naar Canada.

De schepen in deze haven opgegeven aan de Commissie voor het vervoer van landverhuizers en Javanen, werden van harentwege bezocht en geïnspecteerd.

Bijzondere aandacht werd gewijd aan de reddingsmiddelen, booten, reddingsgordels, enz., ook aan de brandbluschmiddelen; de booten waren steeds van versch drinkwater en scheepsbrood voorzien.

Bij de inscheping van landverhuizers werd door ambtenaren der Commissie nauwkeurig toezicht gehouden; dit geschiedde

ook bij terugkomst van landverhuizers met de schepen van den Kon. Holl. Lloyd, welke hier aangevoerd werden.

Het geheele aantal vanwege de Commissie geïnspecteerde schepen, bedraagt 20, te weten 17 schepen van den Kon. Holl. Lloyd, 2 schepen van den Koninkl. West-Indische Maildienst en 1 schip van de stoomvaartmaatschappij »Nederland".

Klachten over voeding en behandeling van landverhuizers op de schepen of in de logementen alhier, zijn de Commissie niet ter oore gekomen; steeds werden de logementen, wanneer er landverhuizers verblijf hielden, door hare ambtenaren bezocht, meestal bij het houden van de maaltijden.

In de maand December werden de meest door landverhuizers bezochte logementen door deze ambtenaren grondig onderzocht, wat verblijf en slaapgelegenheid betrof. Sommige logementen bleken niet aan in redelijkheid te stellen eischen, speciaal wat betreft brandgevaar, te voldoen.

Aan haar bureau De Ruyterkade 99 werden steeds aan landverhuizers, die daarom verzochten, de noodige inlichtingen verstrekt.

Na de vermindering van het aantal landverhuizers van R'dam in 1911 vertrokken, is dit verlies in 1912 ruimschoots ingehaald en bedroeg het aantal vertrokken landverhuizers in 1912 niet minder dan 67.390, een aantal nog nimmer bereikt, waartegen in het jaar 1911 slechts 40.373, eene toeneming dus van 27.017.

De verhouding tusschen direct en indirect vertrokken passagiers was over beide jaren de volgende:

direct 1911 38.551: 1912 65.445.

indirect 1911 1.822; 1912 1.945.

Bijna de geheele vermeerdering valt dus op het direct verkeer, terwijl het indirect vervoer slechts weinig toenam.

Daar de Uranium Steamship Cy. in het begin van 1912 zelve de aanneming en aanwerving van met hare schepen te vervoeren landverhuizers ter hand heeft genomen en dus aanvoer en vervoer van landverhuizers door hetzelfde lichaam behandeld werden, geschiedde de verscheping der te Rotterdam voor de Uranium Steamship Cy. aangevoerde landverhuizers geregeld.

De Commissie inspecteerde 90 schepen, tegen 86 in 1911; het aantal afgegeven uitklaringen bedroeg 121, tegen 108 in 1911.

Toen uit de ramp van het s.s. Titanic in April overkomen, bleek, dat ook de beste schepen kunnen getroffen worden door ongevallen, waarbij uitsluitend door het ontbreken van reddingsmiddelen vele menschenlevens verloren gaan, heeft de commissie de directe lijnen medegedeeld, dat het niet aanwezig zijn van booten of vlotten, voldoende om al de opvarenden op te nemen, naar haar oordeel eene gewichtige reden in het belang der landverhuizers zou zijn, die het vertrek van een schip onraadzaam maakt en zij dus in zoodanig geval zou weigeren de acte van uitklaring af te geven. Aan deze aanschrijving is gevolg gegeven, zoodat thans steeds reddingsmiddelen voldoende voor alle opvarenden aanwezig zijn.

De tijdelijke overvulling der particuliere logementen, welke bijna uitsluitend door de Uranium Steamship Cy. voor hare landverhuizers gebruikt worden, gaf de commissie aanleiding te doen constateeren hoeveel personen daarin konden worden opgenomen; het resultaat daarvan werd aan de Uranium Steamship Cy medegedeeld met aanzegging hiermede rekening te houden bij den aanvoer van landverhuizers.

Het gevaar voor overvulling der logementen kan thans als geweken beschouwd worden, daar gemelde maatschappij begin Januari 1913 een door haar daarvoor opgericht gebouw als logement voor hare landverhuizers in gebruik heeft genomen, dat aan billijke eischen voldoet en welks ligging aan de Maashaven, dus aan de grens der bebouwde kom, maakt, dat de landverhuizers minder in de stad komen.