Dr. Ariënsfonds. — Het laatst verschenen nummer van het tijdschrift „Sobriëtas", bevat wederom eene nieuwe lijst van giften voor het Dr. Ariënsfonds (Vereeniging tot bevordering der verpleging van Katholieke Drankzuchtigen in Nederland). Het totaal bedrag der giften beloopt thans reeds f 68.707.92I/2.

't Gaat dus wel mooi vooruit.

Arbeidsvoorwaarden Spoorwegpersoneel. — Bij Kon. Besl. Van 26 Juni is, met ingang van 1 Mei 1914, een nieuw algemeen reglement voor den dienst op de spoorwegen ingevoerd.

Het nieuw reglement bepaalt ten opzichte van beambten en bedienden op locomotieven en treinen werkzaam, het volgende: a. geen diensttijd mag meer bedragen dan 16 uren; b. in elk tijdvak van 23 achtereenvolgende etmalen mag de gezamenlijke duur van de daarin vallende diensttijden en gedeelten van diensttijden niet meer bedragen dan 280 uren voor beambten en bedienden op locomotieven werkzaam en 308 uren voor beambten en bedienden op treinen werkzaam.

Voor de beambten en bedienden, die uitsluitend of in hoofdzaak belast zijn met de bewaking van den weg, mag geen diensttijd meer bedragen dan 16 uur.

Aar. de beambten en bedienden moet tusschen elke twee opeenvolgende diensttijden een onafgebroken rusttijd worden gelaten van ten minste 10 uren. Gedurende den diensttijd moeten bovendien de noodige korte rustpoozen voor het gebruiken van de maaltijden worden toegestaan.

Voorts is het verboden een vrouw dienst als wachteres te laten verrichten tusschen 10 uur n.m. en 5 uur v.m.

De beambten en bedienden genieten, hetzij elke tweede week, hetzij elke derde week des Zondags een rustdag van ten minste 24 uren, waarvan ten minste 18 uren vallen binnen het etmaal van den Zondag, en in het laatste geval bovendien ten minste 9 rustdagen, elk van ten minste 30 uren in het jaar.

Voor beambten en bedienden, behoorende tot een kerkgenootschap, dat den wekelijkschen rustdag niet op Zondag viert, wordt, wanneer zij aan bestuurders van den spoorwegdienst hun verlangen daartoe hebben kenbaar gemaakt, de Zondag als rustdag vervangen door den dag, die door hun kerkgenootschap als wekelijksche rustdag is aangewezen.

Van het hiervoren bepaalde kan worden afgeweken, wanneer dit in het belang van de behoorlijke uitoefening van den dienst of van de veiligheid van het verkeer noodzakelijk is en de afwijking niet door het nemen van andere maatregelen kan worden voorkomen.

Gevangenisbouw door gevangenen. — Een zeer practisch idee, dat zeker tot zedelijk en lichamelijk heil der gevangenen zeer veel kan bijdragen, is de gevangenen zelf voor opbouw en uitbreiding hunner gevangenissen te laten zorg dragen. Zoo is b.v. de gevangenis voor lange straffen te Portland, in Engeland, voor een belangrijk deel gebouwd en uitgebreid door de gevangenen zelve. Ook de Borstal-inrichtingen, half gevangenis, half opvoedingsgesticht voor oudere jongens, zijn geheel door de jongens zelf gemoderniseerd. De eerste jongens, die in deze moderne opvoedings-gevangenis hun straf zouden ondergaan, vonden een van de somberste, meest ouderwetsche gevangenissen die men zich denken kan. Zij moesten zelf maar zorgen dat zij daarvan een goede woning maakten. Wie niet lang geleden Borstal bezocht, zag daarom de stevige Borstal-jongens op de steigers van de in aanbouw zijnde

gebouwen, en daar met levendigheid en opgewektheid werkzaam aan den bouw. Het is een lust die gezonde arbeiders bezig te zien. Zulke arbeid is voordeelig èn voor de schatkist èn voor ziel en lichaam der gevangenen.

Zie daarentegen eens de bleeke, slappe mannen, die uit onze celgevangenissen ontslagen worden, die, als de straf wat lang is, korter of langer tijd van rust in de openlucht noodig hebben voor ze tot arbeid voor den kost in staat zijn.

Ook in Frankrijk, dat waarlijk van moderne gevangenisneigingen geen last heeft, vinden we hier en daar hetzelfde systeem toegepast: nieuwe cellen, woningen van beambten, door gevangenen zelf gebouwd.

Zoo zien wij hoe in Frankrijk, dat het cel-stelsel nog zeer onvolledig in toepassing bracht — en in Amerika en Engeland, dat reeds weer gedeeltelijk van het celstelsel terugkomt, dezelfde soort gezondheid en energiewekkende arbeid aan de gevangenen gegund wordt. Nederland staat daartusschen als een van de weinige landen met volledig toegepast cellulair stelsel, dat dezen eenigszins vrijeren vorm van arbeid onmogelijk maakt. Het resultaat ? Dure gevangenissen en bleeke, zwakke gevangenen.

De Fransche Bisschoppen en de neutrale scholen. — Mgr. Touchet, aartsbisschop van Orleans, heeft te Artenay een rede gehouden waarin hij verklaarde, dat de bisschoppen, die niet de wereldlijke, maar de atheïstische scholen bestrijden, tegenover het streven van den staat om het monopolie over het onderwijs te verkrijgen, krachtdadig moeten optreden. Het beste antwoord op het drijven der Combisten zou zijn om alle katholieke bijzondere scholen tegelijkertijd te sluiten.

In onze scholen, zei de aartsbisschop, worden in vele departementen meer dan de helft der kinderen onderwezen. Onze onderwijzers en onze scholen kosten den staat niets. En in plaats ons dankbaar te zijn, heeft de staat ons sinds 30 jaar vijandig behandeld en vervolgd. Als wij hem jn eens al onze kinderen overlaten, zullen wij zien, waar de regeering het geld voor de onderwijzers en gebouwen vandaan haalt. Wij zullen dit besluit nemen, niet uit machteloosheid, maar uit protest in ons eigen belang. De gelden, die de katholieken tot dusverre aan de bijzondere scholen geven, zullen dan besteed worden voor de seminaria, de huishoudscholen en voor de katholieke kiesvereenigingen.

Dit besluit kan echter slechts dan een heilzaam gevolg hebben, als het door allen tegelijk voltrokken wordt; de medewerking van het geheele Fransche episcopaat en van de leiders der katholieken in alle bisdommen is hiervoor noodzakelijk.

De aartsbisschop van Rennes, en zijn suffragaant-bisschop van Nantes, Vannes, Saint Brieux en Quimper (alle bisschoppen van Bretagne) hebben aan de meer dan drie millioen onderhoorigen een herderlijken brief gericht over hun schoolkwestie. De bisschoppen vragen, dat de Staat het godsdienstig onderwijs in zijn scholen zal toestaan, zooals het was tot 1882, of wel, dat de staat de vrije scholen zal subsidieeren.

De Bretonsche bisschoppen wijzen er op hoe van regeeringszijde pressie werd uitgeoefend om de ouders te dwingen, hun kinderen naar de niet-katholieke scholen te zenden, waarvan zij niet gediend zijn.

„Wij zullen voortgaan, schrijven de bisschoppen, voor het gezinshoofd het recht te eischen op de godsdienstige opvoeding yan zijn kinderen in de school ,van zjjn keuze. Wij zullen voortgaan te zeggen, dat de staat wanneer hij zich dan met het onderwijs wil belasten, de weldaad daarvan gelijkelijk aan allen moet verzekeren en er niet kinderen van uitsluiten, wier ouders, zooals hun recht is, een volkomen godsdienstige opvoeding wenschen."