2 in Zuidholland, i in Friesland, 2 in Overijssel, i in Noordholland, 2 in Limburg), 9 landelijke (1 in Friesland, 2 in Overijssel, 5 in Noordholland, 1 in Groningen) en 4 gemengde (1 in Gelderland, 2 in Groningen, 1 in Limburg.)

Tot de vijfde klasse: 8 stedelijke (1 in Noordbrabant,

1 in Zuidholland, 2 in Friesland, 1 in Noordholland,

2 in Drenthe, 1 in Limburg), 10 landelijke (2 in Gelderland, 4 in Zuidholland, 1 in Noordholland, 1 ii. Utrecht, 1 in Friesland ,1 in Groningen) en 2 gemengde (in Noordholland.)

Tot de zesde klasse: 11 stedelijke (3 in Gelderland, 1 in Zuidholland, 1 in Utrecht, 1 in Friesland, 3 in Overijssel, 1 in Zeeland, 1 in Limburg), 8 landelijke (5 in Zuidholland, 1 in Friesland, 1 in Overijssel, 1 in Noordholland), 1 gemengde (in Limburg).

Tot de zevende klasse: 4 stedelijke (2 in Friesland. 1 in Overijssel, 1 in Zeeland), 5 landelijke (1 in Friesland, 1 in Zuidholland, 2 in Noordholland, 1 in Zeeland), en 2 gemengde (1 in Noordholland, 1 in Zuiclholland.)

Tot de achtste klasse: 4 stedelijke (3 in Overijssel, 1 in Drenthe), 3 landelijke (1 in Friesland, 2 in Noordholland), 1 gemengde (in Noordholland/

Bovenaan staan Wormerveer (f 46.44), Coevorden (f 39.16) en Enschede (f 35.94); onderaan staan Dalen en Vries (in Drenthe) met f 0.26 en f 0.14.

Belangwekkend is nog het volgende overzicht van de verdeeling der voorschotten berekend per hoofd der bevolking in elke provincie, waarbij tegelijk is vermeld het aantal woningen, welke met het voorschot gebouwd zijn.

Aantal Bedrag per hoofd

woningen. der bevolking.

Groningen 907 f 3.68

Friesland 227 » i o5

Drenthe 271 5,2.29

Overijssel 1139 „5-6°

Gelderland 653 „ 1.79

Utrecht 153 »°'73

Noord-Holland 2164 „ 4.21

Zuid-Holland S89 „1.24

Zeeland 255 „2.22

Noordbrabant 267 „ 0.62

Limburg 357 »l6°

Nederland 7282 ., 2.28

Eén ding bewijzen al de hiervoor vermelde gegevens overduidelijk: Ook op het stuk van verbetering van gezondheidsvoorwaarden valt op het platteland nog heel veel te doen; al mag dan ook met voldoening geconstateerd worden dat er niet heel veel meer wordt stil gezeten.

Den Haag. G. P. BON.

HAAGSCH AMBTENARENREGLEMENT. — II.

Evenals in andere ambtenaarsreglementen geschied is, zoo zijn ook ten onzent allerlei bepalingen opgeno¬

men omtrent al de lotgevallen van het ambtenaarsleven. Aanstelling en bevordering, vrije dagen en verloven, de minimum-bezoldiging, (de bezoldiging in haar geheel wordt in een aparte verordening geregeld), uitbetaling der wedde bij ziekte, uitkeering bij overlijden, belooningen en straffen, behandeling van ontstane geschillen, beëindiging van den dienst, de verplichtingen van het personeel en ten slotte is er een paragraaf gewijd aa|n de „slot- en overgangsbepalingen."

De geheele verordening bevat 69 artikelen, verdeeld in tien hoofdstukken. Het kan natuurlijk niet mijn bedoeling zijn, om over al deze zaken in deze artikelen te handelen. Komen de meeste dier bepalingen in aard en strekking overeen met hetgeen ook elders daaromtrent bestaat, over het geheel getuigen zij van milde inzichten.

Zoo is voorgeschreven minstens één vrije dag in de week, waarvan er jaarlijks minstens 26 op een Zondag moeten vallen. Daarenboven hebben de ambtenaren recht op ten minste veertien dagen vacantie, waarvan zij er vier kunnen nemen op dagen, welke zij er zelf? voor uitkiezen. Dit laatste zeer gemakkelijk voor hen, die familiefeesten willen vieren of vergaderingen bezoeken.

Het spreekt natuurlijk van zelf, dat onder een en ander de belangen van den dienst niet mogen "lijden.

Behalve al deze gewone vrije dagen kent het reglement ook nog „buitengewoon verlof" met behoud van wedde en met inhouding van dezelve. Alles ter beslissing aan B. en W. Bij vervulling van militie- of landweerplichten wordt een gedeelte van de wedde behouden. De minimum-bezoldiging werd op f 500 bebepaald, met verwerping van een amendement, om deze op f 600 te bepalen. (De werklieden genieten een minimum-bezoldiging van f 12.50 per week). De periodieke verhoogingen — minstens f 100 per keer moeten om de twee jaren worden toegekend en wel zoo, dat na ten hoogste vier verhoogingen de maximumwedde bereikt wordt. Bij overlijden wordt aan de rechthebbenden veertien dagen loon uitbetaald, maar als de overledene een weduwe achterlaat of kinderen beneden 18 jaar, of als hij kostwinner was, dan wordt die uitkeering verhoogd tot een bedrag, „gelijk aan de wedde van den overledene over een tijdvak van drie maanden." Bij ziekte wordt als regel zes maanden volle wedde uitbetaald. Deze termijn kan met nog zes maanden worden verlengd. Daarna kunnen 1'>. en W., de geneeskundige controle gehoord, den termijn met nog ten hoogste twaalf maanden verlengen, doch onder inhouding van de kosten der plaatsvervanging tot ten hoogste een derde gedeelte der wedde. Niemand zal, na lezing van bovenstaande, ontkennen, dat hier inderdaad van milde bepalingen mag worden gesproken, ver uitstekend boven wat, als regel, in de particuliere industrie geldt.

Gaan we op een en ander niet dieper in en schenken wij wat meer aandacht aan enkele zaken, die tot breed debat in de Javastraat hebben aanleiding gegeven.

Ik bedoel de quaestie der erkenning der vakvereeniging, der straffen en der berechting dezer laatste, el-