BRANDHELDER.

„More sijn sward alse brande." Dit is een van de algemeene waarheden, die ons in den Roman van Moriaen 1) worden verkondigd. De schrijver bedoelt klaarblijkelijk met sward alse brande hetzelfde wat hij een paar regels te voren aanduidt met pecsward en wat wij nu nog pikzwart noemen. Men kan zich dus een Mnl. adjectief brandewart voorstellen; maar dan denken we onmiddellijk aan ons brandhelder, zoo helder als een brand en hiernaast stellen we, wat we lezen in den Spieghel Hist. III ,8,8, 62. „Daer sach hi een cruce scone, claer gelijc enen brande." We zien, dat in 't Mnl. reeds tegenover sward alse brande stond claer (= helder, schitterend) gelijc enen brande. Hoe is die scherpe tegenstelling te verklaren ? Ook hier weer geeft ons het Middelnederlandsch Woordenboek volop stof tot een antwoord.

De eerste beteekenis, die we daar i. v. brant vinden opgegeven, is onze gewone, tegenwoordige van vuur, gloed, enz.; dan volgt de beteekenis van brandend stuk hout, hout dat gebrand heeft, houtskool, in 't algemeen, wat wij er nu nog onder verstaan nl. brandstof. Ik durf niet te beslissen — een der eerstkomende afleveringen van het Groote Woordenboek zal ons misschien spoedig opheldering geven — of het woord brand nu nog in die beteekenis tot de algemeene boekentaal behoort, maar zeker is het, dat het nog leeft in de zoogenaamde volkstaal en dat eene huismoeder de andere uitstekend verstaat, wanneer ze haar hoort klagen, dat er in een strengen winter zooveel aan brand opgaat. Brand nu in deze beteekenis hebben we noodig om sward alse brande te verklaren. „Hi trac enen brant uten viere ende sloech Ferguut sciere in dansichte met dien brande," staat er in den Ferguut 2669. „Si smeet die catte met enen brande soe dat daer die gheinsteren (= vonken) ute stoven." Belg. Museum 10, 69. Uitgaande van do beteekenis, die brand in de aangehaalde zinnen heeft, begrijpen wc , dat „nu es hi swerter dan een brant" Dietsche War. 2. 352 beteekenen moet: nu is hij nog zwarter dan een stuk hout dat op het vuur gelegen heeft, dan houtskool dus, en zoo is ook de regel uit den Moriaen te verklaren, waarmee wij begonnen.

i) Uitgegeven in de Bibliotheek van Mnl. Letterk. door Prof. Te Winkel vers 768.