geven bundel tooneelstukken uit de 16e eeuw Trou moet Blij eken, . bl. 225 :

In cout, regen en wint, hoe hert, hoe stuere Can Hij mijn behoen , dat ick niet coem ter palle.

Bl. 232:

Maer mont toe, dat ick mijn deel niet vercal,

O ft ick raeckte ter pal sonder meer geckken.

Bl. 247 :

En salt das verquaen, wij raecten ter pal.

Yan Vloten , Het Kluchtspel I, bl. 168 :

Elck mach hem bet wachten voor sulcken misval,

Soo raect hy niet ter pal, als wy nu dolen.

Yan Lummel, Geusen-Liedekens, bl. 385:

Och nu is al Mijnen moet gantz verloren

Ick ben ter pal, Och was ick noyt geboren.

De Wijnoegst, kluchtspel, anno 1698, bl. 52 :

Och! Robbert Neef, dat staat ons mislyk, รถ! gantsch bloed, Hoe komt gy hier te pal by zulk een slinks gebroed i)!

Met te[r) pal zijn, komen, raken ging het als met zoovele andere , die vroeger eene praepositie voor zich hadden; deze werd namelijk weggelaten en zoo ontstond pal raken, staan, zitten, zetten. Voor dit verschijnsel vergelijke men schoolgaan, mnl. ter scolen gaan; schuil gam voor te schuile gaan (Hooft schrijft nog 't schuil loopen); zeil gaan voor te zeil gaan; scheep gaan voor te schepe gaan; zich schrap zetten voor zich te schrap zetten (ostfri. to schrapp stellen); zoek raken voor te zoek raken (Vondel's Roskam, vs. 121); dood gaan voor te dood gaan, enz. In de 17de eeuw neemt men deze weglating reeds waar o a. bij Coster (editie Kollewijn) bl. 173 , vs. 699 :

Die voeghen haer by tijts tot zulck een waert in 't lach,

Daer ze bekent zijn, en pal sitten al den dach.

P. C. Hooft, Ned. Rist. 1143: 't welk hem noch bet verbaarde, en pal tot kiezen oft deilen stelde.

Brandt, Grafschrift op den Kommandeur de Haas.

De Haas, een fiere leeuw in 't Britsche zeegevecht,

Stond pal, in 't midde der gepreste waterhonden.

Het Vlaamsch maakt een veel grooter gebruik van dit pal, dan wij. De Bo West-Vlaamsch Idioticon, bl. 820, geeft het op in den alge-

') Zie nog Sewel (anno 1766) bl. 628: Te pal komen, To meet with a difficulty or obstacle.