ven, die o. a. door Sewel vermeld wordt pag. 713: zyn hoofd staat op losse schroeven, ('tis een loskop). He is a weather cock,awild goose. Zie ook Langendijk , Het Wederz. Huw. Bedrog , vers 1079: De heer Baron is 't hoofd geen kleintje weer op schroeven ').

Reg. 7 v. o. onder een diende verklaard als onder elkaar. Zie het Ndl. Wdb X, 1286—1290.

BI. 157 mocht ver uw wel verklaard zijn door verf. Het kan vergeleken worden met valu, gelu, eng. yellow, en calu, waarvan kalven en afkalven. l)

Stellig moest gewezen zijn op het op bl. 159, reg. 6 voorkomende znw. pracht, dat hier hoogmoed, trots beteekent, zooals meermalen in de 17e eeuw. Oudemans V, 697, 698, geeft eenige voorbeelden van pracht in dezen zin, waaraan ik nog toevoeg Starter, ed. 1627, bl. 185: „God wil tot onse troost sijn prachtigh hart verneeren."

Bl. 159, reg. 16 diende geestigh verklaard te worden door lief, aardig • zie o. a. het glossarium van Dr. Buitenrust Hettema op Cats' Spaens Heydinnetje. 3)

Bl. 160, aant. 2. De regels uit Cats aangehaald helderen niet veel op. Beter zou het geweest zijn , als gewezen was op de gewoonte om een rozenkrans op te hangen, waaronder men danste en die als prijs diende voor den besten danser. Zeer veel kan men hierover lezen bij Dr. Kalff, Het Lied in de Middeleeuwen , bl. 511 vlgg, terwijl voor het in den volgenden regel voorkomende meiboom te vergelijken is wat Ter Gouw mededeelt in zijne Volksvermaken, bl. 132-146 (vooral bl. 137.)

Bl. 161. Ook hier zou ik meer verklaren , dan door den Heer Leopold is gedaan. Zoo verdiende opmerking de beteekenis van althans (thans , nu) , gulle (snel, Ndl. Wdb. V. 1236) vliet; tanger (tenger), terwijl ik treek zou verklaren door wijze van doen, synoniem van slagh (bl. 163, reg. 2 v. o.).

Bl. 164. Waar op bl. 163 staet en pleyt terecht verklaard wordt door staat te pleiten mag eene aant. bij leyt en worstelt, leyt en sucht (ligt te worstelen, ligt te zuchten) niet ontbreken. Behalve naar het Mnl. Wdb. kan ook verwezen worden naar Noord en Zuid III, 138 vlgg.; VondeVs Taal § 194 en Tijdschrift XI, 177.

i) Panthéon uitgave, bl. 62.

4) Gramm. Figuren, bl. 297 en Ndl. Wdb. 1. 1039.

3; Zwolsche Herdrukken I.