BI. 164. Aant. 1 luidt: vasschen kwam vroeger ook als enkelv. voor." Dit is juist, wanneer bedoeld wordt, dat asschen (meerv.) meermalen in collectieven zin gebezigd werd, zonder eene eigenlijk meervoudige beteekenis (Ndl. Wdb. II, 713). Het is hier niets anders dan eene navolging van het lat. cineres.

BI. 174 reg. 3 v. o. zou ik doortrapt verklaren door slim.

BI. 180 reg. 9: maer soop noyt vrouwenbloed. De aant. luidt: soop (verg. dorsten naar bloed). Hooft: Uit deze zuipt de ziel de zoetheit van den zank." De versregel uit Hooft bewijst hier niets, daar zuipen daar eene geheel andere bet. heeft, nl. die van zuigt (eig. langzaam inslorpen), met kleine teugen opnemen. Vondel heeft hier willen zeggen: Uw vader dronk (d. i. vergoot) nooit vrouwenbloed. Beter had dus tot illustratie kunnen dienen de regel uit den Baeto: „De wreede bloeddorst wordt door 't suipen niet geslist;" ') en had de heer Leopold kunnen wijzen op het ook in dat stuk voorkomende: „een suypbloedt, dien noyt jammer roerde 't hart" J). Men denke er aan , bij het lezen van dezen regel den klemtoon niet op het werkwoord, doch op vrouwenbloed te leggen.

BI. 180 reg. 10: een overwonnen basterd. De aant. is juist; vgl. nog H. de Groot Inleiding, bl. 20 v.: „Onwettig-geboren zijn speelkinderen ofte overwonnen kinderen" (aangehaald in Oudemans V, 534). Men denke er evenwel aan, dat dit werkw. ook van wettige kinderen gebruikt werd. Ygl. o. a. de Biegt der Getroude , anno 1679, bl. 170: „als 't lieden van braaf geslagt, aanzien en reputatie zijn, en die verscheide kinders overgewonnen hebben." Zie de aant, op bl. 84 en vgl. nog Gijslr. v. Aemstel vs. 1450.

Bl. 182 reg. 6 v. o. alle uytspraeck Dit wil niet zeggen uitspraak , doch taal, woorden, zooals de heer Cramer terecht in zijne uitstekende uitgave van den Lucifer opmerkt. Andere voorbeelden van dit woord in deze beteekenis vindt men bij Hooft, Gedichten II, bl. 369 :

Stoffeert d'omstandigheên met wtspraeck en gebaer.

I, 284:

Acli! met wat verwe zal z'haer uitspraex zin verbloemen ?

Bl. 191. Verklaring verdient in reg. 12 rustig (moedig), terwijl

') Hooft's Gedichten II (editie Leendertz), bl. 367. J) Bl. 365.