't waro, op het voorhoofd geschreven, de eigennaam niet." Ik geloof niet, dat wij later eenige moeielijkheid hadden mot de onderscheiding der zelfstandige naamwoorden in eigen- en soortnamen, en ik ben verzekerd , dat, zoo ons gevraagd was: wat woord is hel, een eigen- of soortnaam ?... wij zonder weifeling soortnaam geantwoord zouden hebben; immers dit woord riep voor onze verbeelding een hol, een zwavelpoel, waarin millioenen maal millioenen zielen de wreedste martelingen ondergingen. — Daar elke naam oorspronkelijk duidt op een kenmerk, moet de naam van een voorwerp, waarvan maar één bestaat, noodzakelijk een soortnaam zijn: de soortnaam gaat den eigennaam vooraf. — Iedere eigennaam is oorspronkelijk soortnaam. — Gorredijk, koppeling uit g o r of goo r = vuil, en d ij k. Wanneer echter het gevoel voor de beteekenis van don naam verduistert, wanneer we geen verband meer gevoelen tuaschen den naam en de zaak, wanneer de naam, als 't ware, dood is geworden, dan kan een soortnaam eigennaam worden. — Omgekeerd kan een eigennaam, zoo die weer teekenend wordt, weder tot de soortnamen overgaan. Caesar, oorspronkelijk soortnaam — de lang-, woestharige, — later eigennaam, thans weer soortnaam, als hoogste titel van het oppergezag, en, wie weet, of er niet eens een tijd komt, dat de naam mijner geboorteplaats, de gemeenschappelijke naam wordt voor alle plaatsen, waar het socialisme den boventoon voert?

„§ 102. 1. Opmerking. De namen van volken, gebergten en eilanden groepen, als Franschen, Engelschen, Alpen, Pyreneeën, Cycladen, enz. zijn mede soortnamen. Immers Franschen enz. zijn meervouden van een Franschman, terwijl de namen van gebergten en eilandengroepen moeten beschouwd worden als het meervoud van een niet bestaand enkelvoud, evenals dit met gebroeders, gezusters, enz. het geval is."

Uit hetgeen ik boven gezegd heb, volgt, dat m. i. deze opmerking geen hout snijdt. — In eene klasse zitten vier jongens, die Jan heeten. Wanneer nu iemand mij naar de namen der leerlingen in die klasse vraagt, dan kan ik antwoorden: deze heet Jan , daar zit nog een Jan, en ginds zitten er nog wel twee; vier Jannen , en toch zal het zeker niemand in het hoofd komen Jan een soortnaam te noemen. Om soortnaam te zijn moet de naam ons doen denken aan één of meer dingen, die door zekere kenmerken onderscheiden zijn van alle andere dingen. Vraagt gij mij, wat