van dit verslag mede: „De spreker bepaalde zich er toe enkele hoofdtrekken uit de levensschets voor te dragen, daar het geheel de vergadering te lang zou bezig houden. De uitwendige levensomstandigheden van den gestorvene zijn spoedig beschreven. In 1831 geboren, studeerde Pierson te Utrecht, werd predikant te Leuven en gedurende acht jaren bij de Waalsche gemeente te Rotterdam, en was eenigen tijd privaatdocent te Heidelberg, waar hij in 1870 buitengewoon hoogleeraar werd. Tn 1874 vestigde hij zich te Utrecht en aanvaardde in 1877 den leerstoel voor esthetica aan 'de Amsterdamsche Universiteit. Het is vooral bij deze laatste periode, het hoogleeraarschap te Amsterdam dat de Heer Naber stil stond. De spreker schetste Pierson in zijne verhouding tot Opzoomer , Busken Huet en Kuenen, waarbij hij het verschil in karakter en opvatting tusschen Pierson en de genoemden deed uitkomen en gelegenheid vond den invloed te teekenen door Opzoomer en Scholten op mannen als Huet, Kuenen en Pierson uitgeoefend.... Critici en bestrijders hebben Pierson vaak miskend en ten onrechte heeft men gemeend dat hij zeer gemakkelijk schreef en zich te veel liet leiden door opkomende gedachten. Wat hij gaf was rijp overwogen. Pierson was niet alleen een groot geleerde, van wien nog veel was te verwachten, maar hij was ook een man, die leefde met zijn tijd en de idealen er van deelde.

Officieel Nederlandsch.

Deze strook , waarop , voorzooveel de ruimte het toelaat, mededeelingen van allerlei aard. kunnen gesteld worden, kan door den geadresseerde bij nevenstaande lijn afgescheiden en behouden worden.

Men denke zich het vreeselijke geval, dat iemand de snoodheid had op „deze strook" meer te schrijven dan de ruimte toelaat. Zou dit niet onder de bepalingen der Strafwet vallen ? Liberaal is de mededeeling, dat men er „mededeelingen van allerlei aard''' op mag stellen, maar vooral,

dat „deze strook" niet alleen „door den geadresseerde bij nevenstaande lijn afgescheiden" mag worden, maar ook door bedoelden afscheider mag worden „behouden." Licht kwam „de geadresseerde' er anders toe de twee „afgescheiden" stukken aan den postambtenaar ter hand te stellen.