grenzen doorbrekende) Vlaamsch-eigene, Brabantsch-eigene Hollandsch-eigene enz., gezien in verhouding tot het algemeenNederlandsche, het algemeen-Dietsche (21). Door de wisselende << tijdstroomingen » heen, zooals ook onder het vreemde, dat daarin meedrijft, zal zij de blijvende uitdrukking van eigen aard en wezen moeten opsporen. Zij zal een duidelijk onderscheid dienen e maken op grond van het gewonnen inzicht in wat wii hebben te verstaan onder Nederlandsche letterkunde naar de volksche opvatting — tusschen wat volledig, slechts ten deele en in het geheel niet van ons is.

Het is klaar, dat, waar het volksche inzicht ontbreekt, ook niet

half Tl- S I1"9 ne.men opzichte van het geheel-Dietsche, het half-Dietsche en het on-Dietsche gerekend zal kunnen worden. Dit onderscheidrnglooze, zooals ik het wil noemen, treft ons al dadelijk in het overigens boeiend geschreven overzicht der hedendaagsche Nederlandsche letterkunde, waarop hier een paar kantteekenmgen mogen volgen. Het is van de hand van den Amsterdamschen hoogleeraar Dr. Jan Hendrik Scholte en werd opeen,bundfe11 opstellen, uitgegeven in opdracht van de Zuid-a frikaansche af deeling der Duitsche Academie, met de medewerking van de Nederlandsch-Duitsche Vereeniqinq te

PretordaVT22a)9e ^ ^ Afrikaans"Duitse Kuituur-Unie te

tf °verr2^t, heefcht de g a n g b a r e opvatting van Nederandsche Letterkunde, wat reeds blijkt uit het feit, dat zoowel de « stammhafte Indiër >> Raden Mas Noto Soeroto als de Jood en Zionist Jacob Israël de Haan zonder eenig voorbehoud als Nederlandsche dichters worden aangezien (23). De bijdrage van

Een «voortgezette wetenschappelijke studie» van ons volkskarakter nu achten wij met alleen met het oog op een « eventueelen herdruk » der ons aanworden" U't9aVe gewenseht. Naar onze meening zal zulk een studie moeten worden aangevat door een groep menschen (onder wie enkele anthropologisch en geneeskundig geschoolden), die als gemeenschappelijke basis bez tten . eenzelfde klaar en volledig begrio van het karakter als « geheel der

TenTrln ^ duiddijk begrip van het karakter als «we-

zen » eener volksgemeenschap...

7erst ten T b0ek het Nederlandsche Volkskarakter

rst ten volle beantwoorden aan wat het zijn moet, wanneer alle medeerkers (afgezien van wat wij boven reeds als gemeenschappelijke basis wiTfTr! met,,eIkaar deelen: de natuurlijke, organische beschou,W'n,9t der volksgemeenschap de eenige, die een juist en zuiver afbakenen van het eigen-volksche mogelijk maakt. »

J°l 1?aar oriënteering kan dienen: Josef Nadler's « Literaturgeschichte der deutschen Stamme und Landschaften», waarvan de nieuwste editie

(Propyletverlag BeSn.r * Literatur9eschich^ des deutsches Volkes »

m! R!?eiM^0Ci%H001? >>- iTj Uit9' He™arnn BöhIaus Nachf. Weimar, 1937. u j' Soeroto luidt het: «Erfreulich ist die Erscheinunq dass

entwickek »®tamm e Indier sich zum höllandischen (sic) Schriftsteller