schilderen als een kliekje mandaten-, portefeuilles- en hondenminnende grijzaards, maar feitelijk is ze toch nog iets méér (ze behaalde 505.608 stemmen ; een aanwinst van 102.636 st. !). Ze sluit rechtstreeks aan bij een diepgaande wijziging der maatschappelijke structuur in de 18e-19e eeuw, welke wijziging mogelijk gemaakt werd door een ingewikkeld complex van intellectueele en materiéele omstandigheden. (Voltaire, Rousseau, Fransche Revolutie, Kapitalisme, Industrialisatie...) Het Liberalisme schiep een staatkundig kader, waarbinnen we ons nog bewegen ; het verwezenlijkt zekere politieke vormen, die tenslotte nóg door bijna allen aanvaard worden : de moderne politieke partij, zooals de Belgische liberalen op hun congres van 1846 ze hebben opgevat: « ...une association par arrondissement ; les membres s'en astreignirent a une stricte discipline ». Vastgeworteld als ze is in de algemeene en in de « Belgische » geschiedenis, verdwijnt de Liberale Partij zoo maar niet spoorloos ; energiek, behept met een meerderheidsmentaliteit, zal zij tegen ons in 't krijt treden, tot België eindelijk — mèt haar — verdwijnt.

Het Blok der Katholieken van België rust op nog sterkere grondvesten, vermits het zich aandient en door de meerderheid aanvaard wordt als het staatkundig georganiseerde katholicisme. Het is wel teekenend voor de taaiheid van het Blok, dat onhandige combinaties als de Van Zeeland-candidatuur en hoogloopende twisten tusschen de vooraanstaanden (b.v. Sap contra Verbist) niet hinderen in een verkiezingscampagne. Wordt de Katholieke Partij ooit nog eens in 't nauw gedreven, dan is er nog altijd de Hiërarchie, die niet zou aarzelen, haar invloed in de schaal te werpen. De « Vlaamsche » vleugel, de K.V.V., die Brussel laat verfranschen, Devèze toelaat, de wetten te saboteeren en ons volk Iaat versjacheren aan Frankrijk, biedt ons een triestig beeld van Nederlandsche lamlendigheid.

De Belgische Werkliedenpartij, welke haar plaats naast de historische partijen in België ten deele dankt aan een hervorming van het verkiezingsysteem (en dus niet alleen aan haar onbetwistbaar vooroorlogsch dynamisme), zal zich wel geen begoochelingen meer maken over een toekomstige socialistische volstrekte meerderheid. Haar veelomvattende organisatie is er nog enkel op gericht, de politieke en sociaal-economische positie van den arbeider te verstevigen. Toch hopen wij, dat er in deze betrekkelijk jonge formatie, onder de reformistische schors, nog iets schuilt van de onstuimige kracht van een Bartels, een Cats, een Jan Volders ; die « natuurkrachten » weer in den nationalen kamp in te schakelen zou een onzer hoofdbekommernissen moeten zijn.