BOEKBESCHOUWING

JAN DE VRIES : «Altgermanische Religionsgeschichte ». — Uitg. Walter de Gruyter & Co, Berlijn en Leipzig. Twee deelen. Geïllustreerd.

Wij mogen er trotsch op zijn, dat een geleerde uit ons volk werd aangezocht om voor de door H. Paul in het leven geroepen uitgave « Grundriss der germanischen Philologie » de studie te leveren over den godsdienst der oude Germanen. Die geleerde is Prof. Dr. Jan de Vries. Zijn tweedeelig werk « Altgermanische Religionsgeschichte » munt uit door degelijkheid en voorzichtigheid : twee kenmerken, die in het geheel der Nederlandsche karaktertrekken wel een bizondere plaats innemen. De strenge wetenschappelijkheid, die haar stempel drukt op het genoemde werk, sluit elke « Schwarmerei » uit, en dat is in een materie als de hier behandelde zeker van groote waarde. — Men kan evenmin een Dr. A. Stonner, wiens boek « Von germanischer Kultur und Geistesart» wij vroeger in « Dietbrand » hebben besproken, beschuldigen van een « romantische » interpretatie der gegevens en documenten betreffende de Germaansche oudheid, al is hij dan ook, bij alle wetenschappelijke nauwgezetheid, minder nuchter -critisch dan Prof. De Vries. Het boek van Stonner geeft ons een algemeen beeld van de cultuur èn den godsdienst der Germanen en kan beter vergeleken worden met « De Germaansche Oudheid » (uitg. Tjeenk Willink) van Prof. De Vries dan met zijn tweedeelige « Altgermanische Religionsgeschichte ». Dit laatste werk is meer gespecializeerd, het is vóór alles een studie-boek, maar een studie-boek dat ook buiten den kring der eigenlijke vak-menschen groote waardeering en aandacht verdient.

In het eerste deel der «Altgermanische Religionsgeschichte » worden de voorhistorische tijd en de godsdienst der Zuid-Germanen behandeld. Het tweede deel is geheel gewijd aan de religie der Noord-Germanen. De scherpe scheiding tusschen de rijke Noordgermaansche overlevering en het eerder spaarzame Zuidgermaansche bronnenmateriaal wordt als een « methodische eisch » in de inleiding verantwoord.

Men verwachte niet van ons, dat wij het werk van Prof. De Vries (hetwelk circa 800 bladzijden beslaat!) hier van hoofd-