ze komen nog wel weer eens bij ons terug ook », dan zal ook Zuid-Afrika minder wantrouwend staan tegenover Dietsch verkeer. Het heeft uit Europa waarlijk reeds genoeg teleurstelling beleefd om van daar nog erg veel heil te durven hopen. Het is daarom geen geringe voorsprong, dien Nederland in Zuid-Afrika heeft, dat niet alleen de stichter Jan van Riebeeck een Nederlander was, maar dat ook mannen als een Dr. Brill, Dr. Mansvelt, Herman Coster, Dr. Leyds en anderen een naam gevestigd hebben, die nog zoo kort geleden als een Nederlandsche opbouw van de Afrikaner-natie kon gelden.

Twee verwante volken, strijdend om een uiteindelijke vrijheid. Beiden elkander het beste gunnende, beiden ook met de hoop in het hart: mochten wij toch nog maar de eerste zijn. De toekomst kunnen wij hier niet onthullen, wel beseffen wij dat de daad en de wilskracht er zoo niet alles dan toch zeer veel toe doen.

J. H. BROEKMAN

KANTTEEKENINGEN

DE LANDDAG VAN HET VLAAMSCH NATIONAAL VERBOND TE GENT (MEI, 1939)

« (Die betuiging van trouw) zal Staf De Clercq een groote troost geweest zijn in de aartsgemeene aanvallen, welke hij dag-in dag-uit te ondergaan heeft, niet alleen vanwege de aanbidders van Marianne, van de huurlingen van Moscou, van de duistere machten der loge, maar ook en vooral van zoogenaamde Vlamingen of Heel-Nederlanders, die niet kunnen medemarcheeren in de zon der algemeene Dietsche heropstanding, die meenen te moeten blijven kuipen in de schaduw van het V . N . V . -gebouw » . (A. M. in VOLK en STAAT)

Het is klaar dat A. M. hier de volksch-Dietsche kringen bedoelt. Op gevaar af, den V.N.V.-leider nogmaals te bedroeven, wagen we ons toch weer aan een polemisch stukje, aan een « neurasthenieke contemplatie » zou de heer Gustaaf De Clercq zeggen, niet omdat de tweeslachtigheid van het V.N.V. ons eenig onderwerp zou zijn, evenmin omdat we een onmiddellijk uitwerksel van ons optreden verwachten — we hooren reeds de nationalistische broodpolitici vol misprijzen iets mompelen over een