schiedems een levensbelang. Dit belang wordt vooral duidelijk wanneer het gaat om een verdeeld volk, waarvan een brokstuk terecht is gekomen onder het gezag van een staat die niet leven kan zonder de atmosfeer van een historische interpretatie, die het volksbewustzijn verzwakt. Onvermijdelijk moet deze interpretatie berusten op de projektie van het thans bestaande m het verleden, zoodat daarin slechts zichtbaar worden d,e elementen, welke tot de wording van den huidigen oestand hebben bijgedragen». Tegen die « onwetenschappelijke houding » nu heeft Mr. Brans gereageerd met zijn boek «Het Dietsch Bewustzijn in Zuid-Nederland». Op dit boek (vroeger in « Dietbrand » besproken) schreef de E. H. Floris rims een antwoord, waarvan hier gezegd wordt, dat het is « een typisch voorbeeld der konsekwent doorgevoerde belqicistische opvatting ». Het belgicisme, aldus Mr. Brans, heeft den b. H Prims ooglappen aangezet; zijn blik qaat in één enkele richting ; « hij ziet alleen het bestaande en heeft qeen oog voor wat mogelijk ware geweest, indien vreemde inmenging, oorlogskansen en toevalsmomenten de geschiedenis der INederlandsche gewesten niet hadden beheerscht. » Met zijn studie over « De Illusie der historische Lotsverbondenheid » wil Mr. Brans pogen, « die eenzijdigheid te breken, door het

houdbaaris »Veren)' ^ ^ hist0risch~wetenschaPPeliJk niet

Evenals het geschrift «Het Dietsch Bewustzijn in Zuid-Nederland » bevat dit nieuwe werkje van Mr. Brans tal van geschiedkundige bizonderheden, die ten zeerste de belangstelling van den « Dietbrand »-lezer verdienen. Op Blz 18 wordt een citaat uit dit tijdschrift aangehaald, en wel uit een bijdrage waarin ik de aandacht vestigde op « de oorspronkelijke beteekenis van het Duitsche « Schikcsal ». Schr vergeet daarbij te vermelden, dat ik zulks deed aan de hand van een studie over de Oudgermaansche lots-opvatting door bunnar Gunnarsson.

Het slot, waaruit de geest van Mr. Brans' korte, critische stuïe blijken moet, kan ons niet geheel bevredigen : dit slot is voor ons te « rekkelijk ». Wij onhouden er uit, dat het (volgens bchr.) een « huidige politieke noodzakelijkheid blijft, den belgicistischen geest, die in zijn oorsprong en wezen anti-Nederlandsch is te bekampen, en het grootnederlandsche denken aan te wakkeren... op grond der werkelijke (beter: wezenlijke) lotsverbondenheid van alle Nederlandsche gewesten. » Ten volle zijn wij het met Schr. eens, waar hij verklaart, dat alleen de Dietsche landen de dragers zijn der traditioneele zelfstandigheidpolitiek, en daarin ziet «een historische les, die vandaag meer dan ooit actueel is. »