AREN-LEZING.

XYIII.

Voortzetting van deel XX blz. 308.

Nr. 60. — DicJiter-belooninr/. Het kostbaarste of liever, Tiet duurste Epigram.

Zeshonderd ducaten!

Dat is naar de tegenwoordige geldswaarde een som van meer dan 6000 gulden yoor een epigram van zes regels !

Men vertelt dat bij de oprichting van een nieuw tijdschrift aan den dichter Tennyson voor een gedicht in het eerste nommer een pond strl., dat is twaalf gulden per regel werd uitbetaald. Het was den uitgever natuurlijk slechts om den naam van den Poet Laureateop den omslag bij wijze van reclame te doen. Het was een gedicht van een klein getal regels, en het is voor den naam van den dichter te hopen, dat de betaling een verrassing was na de uitgave en niet de voldoening van een vooraf bepaalde toezegging.

Maar wat zegt een honorarium van een pond per regel, bij 600 ducaten voor een epigram van zes regels !

\\ at een grillen van het noodlot! Yeel minder zeldzaam zijn de voorbeelden, dat muzenzonen beloond werden met gevangenisstraf, en zij de uitstorting van hun innigste gevoel moesten beantwoord zien met het vonnis eener geldboete of ballingschap. Bekend is het dat Vondel om zjjn Palamedes veroordeeld is tot een boete van driehonderd gulden, dank zij nog den naijver der Amsterdamsche regenten en zijn vriend Van den Burgh, anders had het hem wellicht het hoofd kunnen kosten.

Wegens zijn „M aria Stuart of gemartelde Majesteit" werd Vondel in een boete van honderd-en-tachtig gulden geslagen, die evenwel door den uitgever van het stuk, Abraham de Wees, vergoed werd.

Maar wie was nu de gelukkige dichter die zeshonderd ducaten ontving, en voor welk epigram werd hij zoo vorstelijk beloond ? En zijn er geen bijzonderheden verbonden aan een zoo zeldzaam geval, een, in letterlijken zin, bekroning met goud ?

De dichter was Jacopo Sannazzaro, de bekende humanist

Noord en Zuid, 21e Jaorgang. 9