Di vacuo sparsas glomerarunt aethere terras,

Nil ubi quod eoeptis posset obesse, fuit.

Ast Belgis maria, et eoeli naturaque rerum Obstitit: obstantes hi domuere Deos.

Bilderdijks vertaling hiervan luidt:

De Goden maakten de Aard; Bataven, gij uw stranden.

En 'teene en 't andre werk jaagt zielsontzetting aan.

De Goden wierpen de aard bij klompen uit de handen In 'tijdie ruim der lucht waar niets kon tegenstaan;

Doch hier, waar zee en grond en hemel weerstand boden,

Betemde Hollands vlijt den weerstand zelfs der Goden!

Keeren wij nu tot Sannazzaro's epigram terug.

Hoe te verklaren die zeldzame belooning daaraan toegekend door de Magistraat der trotsclie stad Venetië? Dat er wat achter schuilt kan men onmiddellijk bij het noemen der som van 600 ducateu vermoeden.

In de eerste en voornaamste plaats valt hier op te merken de vergelijking van Y e n e t i ë met Rome. Eeuwen lang heerschte er tusschen beide steden een heftige naijver. In het laatste gedeelte der Middeleeuwen was Italië voortdurend verdeeld in twee strijdkampen, waarbij gewoonlijk het eene drievoudig verbond tegen het andere over stond. Venetië plaatste zich gewoonlijk aan de zijde van Milaan en Florence in den strijd tegen Rome en haar bondgenooten. Voortdurend was het streven van het pauselijk gouvernement om zijn bezittingen over de Appenijnen, in de Romagna, en dus naar de Adriatische zee, uit te breiden, waardoor ook de grenzen van Venetië bedreigd werden. Sannazzaro was gedurende zijn leven van dien vinnigen naijver en hardnekkigen strijd getuige.

Vandaar in Sannazzaro's epigram die tegenstelling tusschen Venetië en Rome, maar vandaar ook de meer dan vorstelijke belooning van een bijschrift uit niet meer dan drie paar regels bestaande.

Om tot toelichting van het epigram een denkbeeld te geven van den naijver tusschen beide steden, wil ik hier een aanhaling geven uit een Blijspel van den satanisch-scherpen satiricus Pietro Aretino, die mede een vergelijking trekt tusschen V e n e t i ë en Rome.

Tusschen twee haakjes stip ik ter loops aan dat P. C. Hooft zijn „Schijnheilig" bewerkt heeft naar Aretino's Blijspel 1' Ipoer ito, een werk van Hooft dat zelfs meer beteekenis heeft dan