Met versterking van al beteekent het verder „overeenstemmend, voortdurend , geheel en al", misschien onder invloed van Fr. ornement , unvment. Allene bet. ook „zelf", vanzelf, evenals omgekeerd eelf voorkomt in den zin van „alleen" : deze bet. is uit alleen — „solus" te verklaren.

Eine bemerlcung über nooit. In de door Dr. Yan Veerdegliem te Koppenliage teruggevonden levensbeschrijving der Heilige Lutgardis van Willem van Afflighem hebben de verzen regelmatig vier heffingen met een daling er tusschen. Een uitzondering schijnen die verzen te maken, waarin oit en noit voorkomen. Deze moeten echter vermoedelijk tweelettergrepig gelezen worden als ó-it en nó-it. Mogelijk is it het toonlooze iet en u = Igm. cmo (die), zoodat ooit uit au aiw iviht was samengetrokken. Dr. Franck noemt zijn hypothese ter verklaring van het „verzweifelte wort' zeker te recht „gewaltsam".

G. A. Nauta, Spaansche Brabander, vs. 12 en 13: meyr bet. waarschijnlijk niet zee en Heer was blijkens Mertens en Torfs, Geschiedenis van Antwerpen in 1797 de naam van een herberg.

Joh. B o 11 e , Eine Verdeutschung von Ooornherfs Schauspiel Abrahams uijtganck bevindt zich in de Breslausclic universiteitsbibliotheek en is 60 jaar na het oorspronkelijke allegorische drama van 1570 vertaald.

B. F e r g u u t 1852—53. De veranderingen van Yerwijs zijn blijkens den Franschen tekst niet noodig. Men zette alleen na niet een punt en schrappe de komma achter mi.