dan in Antheil, ons aandeel; het is liier gebezigd in den zin van : nabijheid, om te kennen te geven, dat het tal slechts bij benadering bepaald is.

Wanneer aantal als een collectieve eenheid genomen wordt, gelijk altijd plaats heeft, wanneer het vergezeld is van het lidwoord van bepaaldheid of van een aanwijzend voornaamwoord (het, dit, dat aantal), en veelal ook bij het lidwoord van eenheid (een aantal), dan beheerscht het het werkwoord, hetwelk dus in het enkelvoud staat, b.v.: liet grootste aantal boeken is reeds verkocht. Feith, Ouderdom, 3: „Zo vloog—dat aantal jaaren heen." Bilderdijk, Dichtwerken, I, 205 : „Een aantal Prinsen vraagt haar hand."

Vergezeld van het lidwoord van eenheid echter kan aantal ook worden aangemerkt als een bepaling van het volgende of verzwegene zelfstandig naamwoord,, dat altijd een meervoud is; dit laatste wordt dan het hoofdwoord en neemt het werkwoord in het meervoudig getal bij zich. Dit gebruik van het meervoud verdient dan vooral de voorkeur, wanneer men bij de werking, door het werkwoord uitgedrukt, niet aan al de bedoelde personen gezamenlijk, als een eenheid beschouwd, maar aan elk in 't bijzonder te denken heeft, b.v. Yan der Palm, Redevoeringen, 1.5: In David vereenirjden zich een aantal zeldzame verschijnsels.

Als synoniemen gelden getal, hoeveelheid, menigte, tal, veelheid.

De genoemde woorden moeten in twee klassen onderscheiden worden : getal en hoeveelheid hebben steeds een bepaalde; aantal, menigte en veelheid steeds een onbepaalde beteekenis ; terwijl tal tot beide klassen behoort.

Hoeveelheid, de algemeene uitdrukking voor quantiteit, is alleen in zooverre synoniem met de overige woorden, als het, gelijk deze steeds doen, een samenvatting van gelijksoortige of als gelijksoortig gedachte afzonderlijke eenheden aanduidt (b.v. een hoeveelheid graankorrels, olijven, enz.) en niet gebezigd is voor iets, waarvan de deelen samenhangen (b.v. een hoeveelheid graan, meel, olie, enz.). Het is eigenlijk een wetenschappelijk of technisch woord, en ziet op de juiste grootte der quantiteit, die, wanneer de quantiteit geteld is, door een getal wordt uitgedrukt.

Een getal, in het afgetrokkene genomen, is de naam eener getelde hoeveelheid. Voegt men bij de hoeveelheid, die vijf heet, dat is waarvan het getal vijf de benaming is, de hoeveelheid vier, dan verkrijgt men de hoeveelheid negen. Qetal wordt slechts zelden